Jazzmusicus Ray Forest was in de jaren 30 van de vorige eeuw actief in Nederland, onder meer als leider van het VARA-orkest de Flierefluiters. Daarna verdween hij uit beeld. Wie was hij en wat is er van hem geworden? Historicus Alexandra Nagel loste het raadsel op.
Tientallen keren staat zijn naam in de krant: “Onder leiding van Ray Forest zijn van zo tot zo laat op de VARA-radio De Flierefluiters te horen.” De aankondigingen beslaan de maanden augustus en september 1933 en zijn zelfs in Engelse kranten te vinden. Daarna valt de naam vooral in 1935 nog in de krant te zien. Het Ray Forest Orkest speelt dat jaar in La Gaïté van het beroemde Amsterdamse Tuschinski-theater en is voor dansliefhebbers de trekpleister in het Scheveningse zomerseizoen. Het Palais de Danse in de badplaats beschikt over de juiste opnameapparatuur, zodat op gezette tijden de swingende foxtrots, Engelse walsen en tango’s kunnen worden uitgezonden. Wie is deze man die met veelal jazzy uitgevoerde nummers de nodige uren in de ether vulde?
Goldberg
Het heeft maanden geduurd eer ik wist wie er achter Ray Forest schuilgaat. Tot dat moment moest ik het doen met de krantenberichtjes en een handjevol artikelen. Die laatste prikkelden wel de nieuwsgierigheid, want er zat een portretfoto bij van een aantrekkelijke jonge man met zwart glad haar en een grote neus. Bovendien toonden karikatuurtekeningen een slanke, energieke dirigent. Dit in tegenstelling tot Hugo de Groot, de andere dirigent van het VARA-orkest en een ingetogener type.
Een jazz-historicus heeft geopperd dat Ray Forest de Joodse violist Szymon Goldberg zou kunnen zijn. ‘S. Goldberg’ is namelijk de naam die in enkele berichten is aangetroffen als zijnde de werkelijke naam van de enerverende Flierefluiters-dirigent. Szymon Goldberg heeft jarenlang in Nederland gewoond en gewerkt. Maar wanneer men foto’s van de twee heren naast elkaar legt, blijkt die optie onhoudbaar. Qua uiterlijk zijn er teveel verschillen. Bovendien is Ray Forest, aldus een interview in De Radiogids van 12 augustus 1933, een Russische Jood van 27 jaar; Szymon Goldberg is afkomstig uit Polen en drie jaar jonger.
Hetzelfde interview-artikel informeert dat Ray Forest uit Duitsland is gevlucht en een veelzijdige muzikale studie “achter den rug” heeft en grote praktijkervaring bezit, “ook in de amusementsmuziek”. In de solistenkamer van het VARA-gebouw vertelde Forest dat hij zich heeft gespecialiseerd op het gebied van de “mechanische muziek”. Anderhalf jaar lang werkte hij op de afdeling Rundfunk-Versuchstelle, het testcentrum voor radio-uitzendingen van de Berlijnse muziekhogeschool, waar men onderzoek deed naar microfoontechniek, ruimte-akoestiek en aanverwante zaken. Forest: “Een belangrijk experiment was de instrumentatie voor de microfoon. Nu zijn de microfoons zoo volmaakt en de radioweergave zoo uitmuntend, dat veel van die speciale microfooninstrumentaties ten deele overbodig zijn geworden. Maar in de jaren waar ik over spreek [de jaren ‘20], was de radio nog lang niet zoo volmaakt als thans.” Forest nam bijvoorbeeld proeven met speciale microfoons ten behoeve van de opnames van orkestwerken die een massaal klankbeeld hebben. En hij bewerkte de ouverturen Die Meistersinger von Nürnberg van Richard Wagner en de Der Feuervogel van Igor Strawinsky opdat ze goed voor de microfoon zouden klinken. Forest vindt die kant van de muziek hoogst interessant en leerzaam. Voor die studie hij is nota bene tweemaal in de Verenigde Staten geweest, in 1926 en 1928. Daarna raakte hij bij de filmindustrie in Zweden en Finland betrokken, waar hij een bijdrage leverde aan de productie van enkele geluidsfilms. Een van die projecten betrof Charlotte Löwensköld (1930) naar de roman van Selma Lagerlöf en geredigeerd door Gustaf Molander.
Voor zijn vlucht naar Nederland, rond mei 1933, heeft Ray Forest, aldus het artikel in De Radiogids, een twee jaar gewerkt voor de Duitse grammofoonindustrie en de West-Duitse radio-omroep. In die tijd, zo verneem ik elders van jazz-historici, opereerde hij onder de naam Richard Forst. Er zijn tientallen platen geproduceerd waar die naam op staat. Meerdere vallen op YouTube te beluisteren.
Amsy Moïna
De aanleiding van Ray Forest zijn komst naar Nederland is naar alle waarschijnlijkheid niet alleen de vlucht voor het nazisme geweest. Zodra ik via een persoonskaart in het Stadsarchief Amsterdam had ontdekt dat een zekere Alexander Goldberg, geboren in Sint-Petersburg op 26 november 1906 en geregistreerd als dirigent en componist, was ingeschreven, wist ik de juiste naam te hebben gevonden. Alexander wordt in het Russisch vaak de roepnaam Sasha. ‘S. Goldberg’ staat dus voor Sasha Goldberg.
Alexander Goldberg staat vanaf maart 1934 ingeschreven in Amsterdam. Vijf jaar later woont hij samen met Amsy Jaqueline Etty, ook gespeld Ettij, en meer bekend onder haar artiestennaam, Amsy Moïna. Ze is de dochter van een Indische moeder en een blanke suikerfabrikant op Java. Ze had werk gezocht in de amusentswereld en in het bruisende uitgaansleven van Berlijn Sasha leren kennen. Rond de tijd dat Sasha als Ray Forest met de 24-koppige band van De Flierefluiters gaat samenwerken, begint Amsy voor de VARA liedjes te zingen. In september 1933 sleept ze een rol binnen in de Nederlandse filmklassieker De Jantjes, de tweede geluidsfilm die in ons land is gemaakt. Drie jaar later speelt ze in de film Rubber. Daarnaast treedt Amsy in wisselende gezelschappen op als zangeres, voordrachtkunstenares en cabaretière. Ze heeft met name succes met Nederlands-Indische liedjes, waarvoor Jacques van Tol de teksten levert en Sasha/Ray de muziek schrijft. Op zaterdag 10 februari 1934 is er bij Phohi, de Philips Omroep Holland Indië, een uitzending waar Amsy Op Java is het warm en in Holland is het koud, De wajangpop, En onder de palmboom daar zat een prinsesje en Kampong wiegenliedje ten gehore brengt.
Voor één liedje zou Sasha zelf de tekst hebben geschreven. Echter, het is aannemelijk dat Van Tol, de ‘spookschrijver’ Louis Davids en menig ander artiest, heeft geholpen bij het schrijven. Niettemin brengt het Spellingliedje iets nieuws. Het Nederlandse publiek hoort het liefste Engels- of Duitstalige liedjes over “liefde, maneschijn, sterren enz. enz.”, aldus een journalist in De Gooi- en Eemlander van 4 november 1934, of nummers “met veel plat Amsterdamsch”. Niet alleen is de melodie van Spellingliedje geschikt als dansmuziek, de tekst zelf grijpt “iets hooger dan de usantieele teksten van Hollandsche liedjes”. In 1939 wordt het op de radio gespeeld door Eddy Walis met zijn mensen en gezongen door Bert van Dongen, die eerder met Ray Forest in La Gaïté werkte.
Andere activiteiten
Hoe lang Ray Forest precies met De Flierefluiters heeft gespeeld is onduidelijk. Misschien begint hij al in het najaar van 1933 te zoeken naar andere activiteiten. In elk geval is zijn naam pas maanden later opnieuw in de krant te vinden. Hij is dan verbonden aan het hoorspel De schat dat op 10 juli 1934 bij de AVRO te beluisteren valt. De hoofdschrijver van het stuk is Kees van Bruggen, de spelleiding ligt in handen van Kommer Kleijn.
Dat najaar zorgt Ray Forest voor de muziek van een humoristisch lied voor het derde, zesdaags Amsterdamse wielerfestijn. Daarna is hij volop aan het werk bij, zoals eerder gezegd, La Gaïté, met een eigen orkest. De Scheveningse zomer van 1935 sluit het seizoen op 30 augustus af met de presentatie van een nieuwe dans, de cariumba genaamd. De dans is een samenstelling van de in zwang zijnde passen van de rumba, carioca, samba en tango. Vanzelfsprekend is de muziek van Ray Forest. De Amsterdamse dansleraar Cor Klinkert heeft de choreografie bedacht en danst de cariumba die avond voor met Amsy Moïna.
Wat Ray Forest in 1936 heeft gedaan is opnieuw onduidelijk. Hij is ongetwijfeld muziek blijven maken. Eind maart 1937 luidt het nieuws dat hij verantwoordelijk wordt voor de muziek van de speelfilm Boefje. Wanneer de film in 1939 uitkomt, blijken Cor Steyn, voormalig lid van De Flierefluiters, en Cor Lemaire die taak toebedeeld te hebben gekregen. In mei 1937 draait City Theater in Tilburg “een leuke musical met de band van Ray Forest”; in november 1938 toont Cinema Palace uit Leeuwarden “een muzikaal nummer van Ray Forest’s orkest”. Tussentijds raakt de veelzijdige Rus betrokken bij de productie van twee animatiefilms. Deze voorlopers van de onlangs met Gouden Kalveren gelauwerde Knor zijn, net als het engagement in Scheveningen, een financieel fiasco geworden. Behalve de titels, Kartiwi en Kartiwa en De vier Jerries, is van de films jammer genoeg niets bewaard gebleven.
Bijna direct na het uitbreken van de oorlog verlaten Amsy en Sasha hun gezamenlijke woning. Amsy vestigt zich in Den Haag en blijft ongehuwd. Sasha weet naar Amerika te vluchten en krijgt nog meerdere relaties en wordt vader van een dochter en een zoon. Hij ligt begraven op een Russisch-orthodoxe begraafplaats in de staat New York. De grafsteen vermeldt slechts “Alexander Raymond Forest 26 februari 1972”.
Spellingliedje
Ray Forest, tekst en muziek
Zorgen hebben w’allemaal
En de crisis – ’t is fataal!
Zuinig zijn is onze leus voorwaar!
Iedereen rilt voor ontslag.
Heeft geen tijd meer voor een lach.
De malaise maakt ons allen naar!
Sparen, sparen, een mooi woord!
Letters gooit men overboord
En geen mensch weet nu meer hoe het hoort!
[refrein]
Schrijft men “DE”, schrijft men “DEN”
schrijft men “ZOENEN” met een “N”?
Is de kwestie! Is de kwestie!
Schrijft men “mensch” met “C – H”,
schrijft men “Aap” ook met één “A”?
Is de kwestie! Is de kwestie!
Schrijft men “HOUT” met een “T”
en “je HOUD van mij” met “D”?
Alles is door elkaar en zie daar:
Schrijft men “WIJ” met een “IJ”,
met “E – I” het woord “VOORBIJ”[?]
Niemand weet het. Niemand weet het!
Hoofdpijn krijgt nu de scholier
En de knappe cavalier
Als hij aan zijn meisje schrijven moet!
“Wat voor spelling neem ik nu?”
Vraagt zich elk individu
Als hij aan zijn tante stuurt een groet!
Kollewijn schrijft zonder “IJ”,
“moeilijk” “pijnlijk, “eendenei”
Bij Marchant is’t met een “IJ” eerst goed!
Maar de Vlamen zijn niet zoo,
Geven ons ook niets cadeau –
Vechten voor de Nederlandsche taal!
Zelfs dat “ENNETJE” in een woord,
Dat je werkelijk nooit hoort.
Willen zij bewaren allemaal!
En wanneer zij nu beginnen
Elkaar met één “N” te minnen.
Wat is van dit lied dan de moraal?