“De opheffing van de Soul & Jazz-zender Radio 6 per 1 januari 2016 was geen incidenteel gevolg van bezuinigingsnoodzaak, maar in feite het treurige sluitstuk van jarenlang beleid door de Nederlandse Publieke Omroep”, zo begint het twaalf pagina’s lange artikel Hoe de jazz verdween uit Hilversum* in het honderdste Jazzbulletin, het kwartaalblad van de Nederlandse jazzliefhebber.
Tijd voor enkele alternatieve feiten? Niet ter verdediging van de Publieke Omroep, want jazz speelt inderdaad nauwelijks of geen rol op radio en televisie. Het is een haast nationale schande hoe “de klassieke muziek van Amerika” verwaarloosd wordt. Terwijl de internationaal geroemde Nederlandse conservatoria misschien wel procentueel de meeste afgestudeerde jazzmusici ter wereld kennen en hier zulke hoogstaande en gevarieerde jazz wordt gespeeld. Aanbod genoeg dus.
Het artikel in Jazzbulletin begint tien jaar terug, toen de NPO besloot om de jazz in een eigen reservaat op te sluiten: Radio 6. Een radiozender zonder etherfrequentie en eigenlijk meteen al ten dode opgeschreven in een tijd, waarin de publieke omroep zich met luistercijfers met andere (ook commerciële) zenders wenst te meten. Een andere zaak is dat soul- en jazzliefhebbers niet bepaald dezelfde smaak hebben. Wellicht dat soulaanhangers jazz blijven luisteren, omgekeerd is dat beslist niet het geval. ‘Zwarte lijsten’ die meer publiek zouden moeten (kunnen) trekken, zijn aan de gemiddelde jazzliefhebber niet besteed. Jazz is ook veel breder dan soul!
De kenners verdwenen
“Nederland is het enige land in West- Europa met een publieke omroep zonder serieus jazzbeleid”, beweert Jazzbulletin niet ten onrechte. En dat dateert niet van tien jaar geleden. Het was twintig jaar daarvoor evenmin het geval. Paul van Schaik (76), die vele jaren Jazzspectrum van de AVRO samenstelde en presenteerde, beweert in het artikel dat “jazz altijd al een problematisch onderwerp was in Hilversum. Toen ik in 1995 bij de AVRO vertrok, werd ‘Jazzspectrum’ meteen geschrapt. Je zag in de jaren negentig dezelfde ontwikkeling bij de andere omroepen. Jazzmedewerkers zoals Aad Bos en Harm Mobach bereikten een leeftijd om te stoppen.”
Je kunt daar de namen van Skip Voogd, Jaap Lüdeke, Dick de Winter, Cees Schrama, Lex Lammen en Anne van Egmond aan toevoegen. Het waren en zijn mensen met een grote liefde en kennis voor jazz. De nieuwe, jonge managers met de opdracht om te bezuinigen, schrapten vaak als eerste de jazz. Het NOS Jazzfestival verdween. Wybo van der Linde schrapte als AVRO- directeur, zodra hij jazzliefhebber Siebe van der Zee was opgevolgd, meteen de reguliere Skymasters-uitzendingen. VARA-voorzitter Marcel van Dam deed na zijn aantreden de jazz in de ban. Protesten bleven uit.
Geen ambitie en relaties
In een artikel over het North Sea Jazz Festival** schreef ik: “De Verenigde Staten van Amerika hebben de wereld met drie zaken verrijkt: wolkenkrabbers, de atoombom en jazz. Daarom wordt jazz wel ‘de klassieke muziek van Amerika’ genoemd. Erg populair is deze 100 jaar oude muziek niet. De liefhebbers van jazz zijn nog geringer in aantal dan de liefhebbers van ‘onze’ klassieke muziek. Of ze missen ambitie, overtuigingskracht en juiste relaties. Zij hebben tenminste nooit een eigen radiozender voor zich opgeëist. Sterker nog: een omroep zou rustig kunnen besluiten dat ene uurtje jazz per week te schrappen, zonder bevreesd te hoeven zijn voor meer dan vijf protestbrieven.”
Er is feitelijk nooit een jazzbeleid geweest bij de Publieke Omroep. Bovendien tot na de Tweede Wereldoorlog werd de jazz in bepaalde kringen ook in een obscuur daglicht gezet. Volgens mij deed alleen de VARA in de jaren dertig eens iets aan jazzmuziek en die moest ook nog eens verdedigd worden voor de radio- amateurs.
Zaterdagmiddag met The Millers
Heel oude radioluisteraars schilderen nog wel een verleden dat nooit bestaan heeft, maar dat jongeren het idee geeft dat jazz altijd uit de radio te beluisteren was, terwijl het een uurtje op de zaterdagmiddag betrof met The Ramblers en The Millers en Pete Felleman. Ook in de jaren zestig- zeventig werd dat beetje radiojazz verdrongen door de popmuziek. Daarna betrof het slechts uurtjes per omroep per week en die waren te danken aan een select groepje deskundige liefhebbers die met overtuiging de respectieve programmadirecties wisten te overtuigen. Michiel de Ruyter, die zelfs in vaste dienst kwam van de NOS, Joop de Roo en Aad Bos (gedrieën ook wel de Jazzpolitie genoemd) die internationale jazzfestivals van de grond kregen en nachtconcerten uit Amsterdam en Rotterdam rechtstreeks door de radio konden laten uitzenden. Voor de TROS slaagde Dick de Winter er in om het rechtstreeks uitgezonden Sesjun tot 2004 in de ether te houden.
De KRO maakte jarenlang gebruik van het Metropole Orkest en gaf compositie-opdrachten (totdat in 1984 ook dat te duur werd). Midden in de jaren tachtig werd de jazz al eens geprogrammeerd op Radio 4. En vandaag de dag zou je hopen dat dit weer op de zogenoemde ‘klassieke zender’ zou gebeuren, zoals dat op WDR 3 en BBC Radio 3 normaal is. Jazz en ‘klassieke’ muziek zijn beide belangrijke, gelijkwaardige kunstvormen.
Maar aan de jazz laat de publieke omroep zich niets gelegen. Pogingen om voor jazz nog eens een eigen radiozender (Jazz op Zes in 1999, of Euro Jazz) te verwerven, zijn mislukt. En toch zijn er honderdduizenden jazzliefhebbers! In actie voor hun muziek kwamen ze niet en komen ze niet. Ze kochten hun grammofoonplaten en cd’s, bouw(d)en zelf hun collecties favoriete jazz, en bezoeken en massa het North Sea Jazz Festival dat sinds 1976 het grootste jazzfestival in de wereld is. De publieke omroep heeft het maar makkelijk met hen. Jazzbeleid? Er is een themakanaal Soul & Jazz, dat platen draait. De jazzliefhebber zoekt na een kwartier het gesproken woord van Radio 1.
*De titel van het artikel in Jazzbulletin, een uitgave van het Nederlands Jazz Archief (sept 2016) is een variatie op het boek Hoe God verdween uit Jorwerd. Terecht, want zoals in deze documentaire God niet ter sprake komt, was en is er van jazzbeleid bij de Publieke Omroep geen sprake.
** NCRV-gids 7 juli 1990