Twee oude vrienden: Pierre Wijnnobel en Jan de Vries

Jazz-historicus Cees Mentink haalt herinneringen op aan twee markante Leidse musici, die regelmatig ook op de radio waren te horen.

Het is 2006. “Gérard, neem jij de honneurs even waar, ik ben nog wel een tijdje in gesprek.” Pierre Wijnnobel zit aan de keukentafel op de tussenverdieping van zijn hotel aan de Amsterdamse Vossiusstraat. Hij heeft – heel strategisch – zicht op de receptie. Het va-et-vient van de gasten wil hij persoonlijk kunnen volgen. Ik heb een afspraak met Pierre. In het boek over de Leidse jazzgeschiedenis, waaraan ik werk, mag hij niet ontbreken. Pierre is een geboren en getogen Leidenaar, evenals Klaas van Beeck, Cor Steyn, Frans Poptie, Ab de Molenaar en Ton Dissevelt, om enkele grote namen te noemen. Vooraf zegt hij: “Gezellig wanneer jij komt, maar haal mijn oude vriend Jan de Vries even op, hem heb ik al een poosje niet gezien”. Jan de Vries? “Ja, Jan de Vries, ook een “Leidse Glibber”, een van de meest veelzijdige violisten van ons land”, legt de trombonist, pianist en nog veel meer uit.

Leidenaren
Pierre wordt in 1916 geboren aan de schilderachtige Zoeterwoudsesingel, Jan in 1923 aan de Hogewoerd, hij verhuist als peuter naar het pittoreske Plantsoen, schuin tegenover huize Wijnnobel.

Wijnnobel: “Mijn ouders hadden een damesmode- en manufacturenwinkel in de Breestraat. Als enig kind kon ik de zaak overnemen, maar ik wilde de muziek in. Dat vonden mijn ouders prima, maar eerst een studie afmaken, daarna mocht ik muziek maken.” In Rotterdam behaalt hij zijn doctoraal aan de Economische Hogeschool (de huidige Erasmus Universiteit).

En Jan? “Ik was nog geen 17 toen ik beroeps werd. Mijn eerste optreden was op 29 augustus 1940, in het City-Theater in Alkmaar. Er werden films vertoond van Duke Ellington en Jack Hylton. Op het podium wisselden orkesten elkaar af. Ik maakte deel uit van het Quartette du Hotclub des Pays-Bas.”

Pierre komt ertussen: “Jan heeft in de orkesten van John de Mol en Frans Wouters gespeeld en was na 1945 op de radio met het Johnny Meijer Sextet.” Daar heeft De Vries nog een vervelende herinnering aan: “John had grote handen, formaat kolenschoppen. Wanneer hij mij een hand gaf, kneep hij zo hard dat mijn vingers bijna braken. Een rotstreek, mijn handen waren mijn eten.”

Oorlogsjaren
Na zijn studie wordt Wijnnobel bassist bij The Crackerjacks, een amateurbandje. Bij Lodewijk Schweitzer van het Residentie Orkest neemt hij tromboneles. Pierre: “Toen ik moest voorspelen bij Schweitzer was mijn mondstuk zo koud dat er geen noot uitkwam. “U moet uw mondstuk nooit in uw instrument laten zitten maar altijd in uw broekzak steken als u niet speelt, dan is dat alvast op temperatuur.” Een eerste praktische raad uit een lange reeks.”

Voor de Tweede Wereldoorlog sluit Pierre zich als bassist/trombonist aan bij The Bright Sparks, vervolgens bij The Moochers (“De Klaplopers”) en The Swing Papa’s, uit welk orkest pal na de oorlog The Dutch College Band ontstaat. Over Pierre’s oorlogsjaren circuleren diverse versies. Ik houd het op: Pierre weet vanuit Leiden via Brussel Parijs te bereiken. Daar sluit de latere hotelier zich aan bij het orkest van de Hongaar Paul von Beky, toert door Duitsland en speelt onder meer in de concentratiekampen Natzweiler (nabij Straatsburg) en Stutthof in Polen.

“Ik moest naar Duitsland”, vertelt De Vries. “En meldde mij op een Baustelle in Hamburg. Daar stond ik met mijn viool. Een Musiker is iemand in Duitsland en een Stehgeiger heeft nog een streepje voor. Ik werd doorgestuurd naar Circus Sarrasani.” In Dresden komt hij in contact met Paul van Kempen, dirigent van de Dresdner Philharmonie. Veel musici zijn onder de wapenen. Er is behoefte aan violisten. Na de val van Stalingrad keren soldaten huiswaarts en nemen weer plaats in het orkest. Jan is overbodig, opgelucht verlaat hij het orkest, Mahler en Grieg kan hij technisch niet aan. Met een Sonderausweis keert hij terug naar Nederland, duikt onder en speelt af en toe (“voor aardappelen of een fles jenever”) in Leidse cafetaria’s (“dat was linke soep, hoor”).

Na de oorlog sluit Jan de Vries zich aan bij het orkest Bronislaw Stasiak, een door de Verenigde Naties opgerichte formatie, die optreedt in Europa en het Midden-Oosten. Waarna hij een “zwervend” muzikaal bestaan leidt, met organist Eddy de Jong, pianist Sandor Vidak en vibrafonist Eddy Sanchez. Hij zet zijn handtekening onder een lucratief contract bij de Holland-Amerika Lijn, keert na jaren huiswaarts en vestigt zich in 1955 als pianostemmer.

Pierre Wijnnobel (staand uiterst rechts) bij The Ramblers. De beste bezetting uit de geschiedenis van het VARA-dansorkest.

Grootleverancier
Voor Pierre loopt het leven anders. In Brussel “duelleert” hij muzikaal met Jean-Baptiste Thielemans, die nog geen “Toots” heet, treedt met een eigen combo op voor de Amerikaanse soldaten en gaat “toeteren” bij The Ramblers. Hij heeft een “heerlijke tijd” bij Theo Uden Masman: “Ik was 2e trombonist, kon niet op tegen Marcel Thielemans, die had longen als blaasbalgen. Ik schreef stukken voor het orkest en arrangeerde de hits van dat moment. Ze waren na het vertrek van Jack Bulterman blij met mij.”

Wanneer engagementen teruglopen en gages bedenkelijk krimpen, moet Pierre het orkest verlaten. Last in first out. Het is begin jaren ’50. Hij staat op een tweesprong: in de ongewisse wereld van de muziek blijven of een vaste baan zoeken? Hij besluit voor het vak te kiezen, niet alleen als muzikant ook als componist, tekstschrijver en arrangeur. Hij heeft een commerciële neus en een goed gehoor. Voorbeeld: als in het begin van de jaren 50 Indonesiërs in groten getale naar Nederland emigreren, ruikt hij succes op kilometers afstand en componeert Klappermelk met suiker, een dikke hit. Wanneer Italiaanse liedjes scoren, speelt Pierre daarop in met Vivace andantino primavista con amore.

Pierre Wijnnobel krijgt bij Phonogram een groot aantal artiesten onder zijn hoede. Dan blijkt zijn bijnaam “grootleverancier van liedjes en melodietjes” terecht te zijn. Ook wordt hij “de coverkoning” genoemd, hij vertaalt honderden populaire wijsjes die prijken op buitenlandse hitlijsten.

Hoe zit het met de muzikale nalatenschap van Jan de Vries? Hij is er heel duidelijk over: “Nee, ik heb nooit iets op muziek gezet, ik miste de creativiteit om iets nieuws te bedenken. Wel had ik zo’n 3000 titels paraat. Wanneer iemand vroeg “iets van Liszt” te spelen, trok ik dat laatje open en daar was ‘t.”

Pierre Wijnnobel, thuis aan de piano, studeert elke dag, bij voorkeur ingewikkelde partituren, in vakkringen “krentenbrood” genoemd.

Vaarwel
Na een onbeduidend lijkende aanrijding gaat het snel bergafwaarts met Wijnnobel. Jan de Vries belt mij op: “Pierre ligt in het ziekenhuis, het gaat slecht met hem.” Samen spurten we naar het OLV Gasthuis in Amsterdam. Hij ligt in coma. Samen praten wij met hem, halen herinneringen op. Of hij ons verstaat, we weten het niet. Pierre is 93 jaar, wanneer hij op 9 januari 2010 overlijdt. Jan de Vries blijf ik regelmatig bezoeken, de visites monteren hem op en ik luister graag naar zijn verhalen, vooral naar zijn anekdotes. Bij voorbeeld over Klaas van Beeck (“Hij wilde zelf voor de radio aankondigen. Dat mocht niet, hij praatte te Leids”), over spelen in restaurants (“Wat mag ik voor uw dame ten gehore brengen? Dat leverde altijd extra fooi op”), over Seinpost Den Haag (“Daar boden de gasten dure cognac aan, we namen thee en kregen de consumpties uitbetaald, soms 100 gulden de man per week”), over een nare ervaring in Zwolle (“Daar werd onze gage in een prop op tafel gesmeten. Onbeschoft, geen respect voor musici”), over optreden in Indië tijdens politionele acties (“Heen met de boot, terug met het vliegtuig, Viruly was de gezagvoerder”), over John de Mol, de opa van Linda en John (“Hij liet smokings maken, die van hem moesten wij, de musici betalen”), over “zigeuner”-muzikanten (“Nee, geen namen, maar ze gokten bij de beesten af”). Tevreden constaterend: “Ik heb de goede tijd meegemaakt, me erg vermaakt in dit vak, altijd hard gewerkt en goed verdiend.” Vlak voor Kerstmis 2017 glijdt Jan de Vries op 94-jarige leeftijd uit het leven. “Hij heeft van het leven genoten”, staat er op de rouwkaart.

gerelateerde artikelen