telerecording Foto: Beeld & Geluid

Telerecording deel 2: telerecording bij de NTS, 1956-1961

In het julinummer van Aether maakten we een begin met het beschrijven van de geschiedenis van het fenomeen telerecording: het filmen van een televisiescherm om het later nog eens te kunnen herhalen. Het was in de jaren 50 de eerste manier om een programma te kunnen bewaren. We beschreven de periode 1952-1956, toen voorzichtig werd geëxperimenteerd met deze techniek door met name de externe partij Multifilm uit Haarlem. In 1956 nam de NTS het maken van telerecordings zelf over.

Deze overgang vond plaats vanaf augustus 1956. Het Parool kopte: “NTS heeft apparatuur voor tele-recording”. In dit artikel werd echter gedaan alsof Multifilm helemaal geen experimenten met deze techniek had uitgevoerd. De journalist vermeldt dat de kijkers “enkele weken geleden” voor het eerst kennis hebben kunnen maken met telerecording toen de KRO “de film uitzond van een parodistisch stuk dat de Beierse tv-omroep had uitgevoerd”. Dit is onjuist. In het eerste deel beschreven we dat al in 1952 een telerecording werd uitgezonden: een opname van Prinsjesdag.

De eerste telerecordings van de NTS
Toevalligerwijs was de eerste telerecording van een Nederlands tv-programma door de NTS ook een uitzending van Prinsjesdag, maar dan in 1956. Op 2 oktober van datzelfde jaar werd een registratie gemaakt van de festiviteiten rondom vijf jaar televisie, met het beroemde lied van VARA-omroepster Karin Kraaykamp: “Je moet je als omroepster heel goed verzorgen. Je haar in de krul, je gezicht in een plooi.” Het zou later nog regelmatig worden herhaald.

Acteurs waren echter niet zo’n fan van telerecording. Waar theaterregistraties aanvankelijk live werden uitgezonden, was er nu de mogelijkheid om het geheel in stukjes op te nemen en vervolgens te monteren. Bij de opname van de Sleeswijk-revue met Willy Walden en Piet Muijselaar begon het de heren nogal te storen dat er constant gestopt moest worden om de opname over te doen en om te bouwen. Voor de kijker maakte telerecording van een programma een prettiger geheel, maar voor de artiest was het lastiger werken.

Naast het opnemen van eigen Nederlandse tv-programma’s en producties was telerecording
ook een middel om “de NTS in staat stellen programma’s van buitenlandse zenders rechtstreeks van de beeldbuis op te nemen. Ze kunnen dan op elk gewenst tijdstip in het Nederlandse programma worden heruitgezonden,” verwoordde De Telegraaf. Uit de Multifilm-tijd weten we dat zij om precies deze reden experimenteerden met de techniek, afgekeken van de Amerikanen.

Telerecordings in het archief van Beeld & Geluid
Het is in ieder geval duidelijk dat de programma’s toen niet werden bewaard om een archief op te bouwen. In het papieren archief van het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid is een lijst aanwezig van telerecordings die vanaf 1956 zijn vastgelegd. Hieruit valt op te maken dat veel bewaard is gebleven. Maar er is ook een aantal tv-programma’s om onduidelijke reden vernietigd. Met name in oktober 1963, volgens aantekeningen op de lijst. Heeft de vernietiging plaatsgevonden in opdracht van de omroepen of heeft de NTS uit eigen beweging ‘schoonmaak’ gehouden wegens ruimtegebrek? We zullen het nooit weten. Al met al zag men het belang er nog niet van in om een tv-archief aan te leggen.

Toch zijn er dankzij telerecording veel legendarische programma’s uit de jaren 50 bewaard gebleven. Titels als Pension Hommeles, Morgen gebeurt het en Dappere Dodo zijn allemaal vastgelegd dankzij de techniek.

De komst van video
Het grote nadeel van film, waarop telerecordings werden geregistreerd, was dat er slechts eenmalig mee kon worden opgenomen en hergebruik onmogelijk was. Daarom werd in 1961 overgegaan op Ampex-videoapparatuur. Het was vijf jaar eerder uitgevonden door wederom de Amerikanen. Een document bij Beeld & Geluid vermeldt dat de eerste Nederlandse Ampex-uitzending plaatsvond op zondag 5 november 1961. Dit blijkt niet juist te zijn. Volgens handgeschreven aantekening van de heer F.J.M. Brugman van het voormalig Nederlands Omroepmuseum uit 1990 gebeurde dit al op donderdag 3 oktober van hetzelfde jaar. Het allereerste tv-programma dat door de NTS met dit nieuwe technische snufje werd vastgelegd was een live voorstelling van de opera vanuit de Stadsschouwburg van Amsterdam. Die werd gemaakt ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de NTS en is bewaard gebleven bij Beeld & Geluid. Het eerste deel (55 minuten) is vastgelegd op Ampex, het tweede gewoon op film. Met een Ampex-band kon namelijk maximaal 90 minuten worden opgenomen en men kon er niet mee monteren.

In de nieuwe Vitus-studio stonden eerst twee Ampexmachines ter waarde van elk ongeveer een half miljoen gulden opgesteld op een vloeroppervlakte van vijf bij twaalf meter. Later werd het uitgebreid naar maar liefst acht stuks. Eind jaren ‘70 was het aantal Ampex-machines gegroeid naar dertig(!) stuks. Een band van een uur kostte 1730 gulden. Om al deze redenen werd ook nog lang gebruik gemaakt van telerecording.

Ampex wordt BCN
In 1977 schafte de NOS weer een nieuw systeem aan om tv-programma’s te registeren. Deze techniek werd BCN genoemd en had banden met een breedte van 1 inch in plaats van de veel grotere 2 inch die Ampex als standaard had. De NOS had in 1979 in totaal vier BCN-machines in gebruik waarvan drie in een studio te Den Haag stonden waar vroeger zwart-wit uitzendingen vandaan kwamen. Dit was in alle opzichten een vooruitgang: de apparatuur nam minder ruimte in beslag en was goedkoper in de aanschaf.

De laatste telerecordings
Volgens de genoemde lijst bij Beeld & Geluid werd de laatste telerecording midden jaren ‘70 gemaakt. Programma’s waren toen al in kleur, maar film registreerde alleen in zwart-wit. Het fenomeen was ingehaald door de tijd, maar tegenwoordig is het een rijke bron voor het zien van prille televisieprogramma’s. En ze zijn grotendeels bewaard gebleven, anders dan bij Ampex dat hergebruikt kon worden en daardoor volop gewist werd.

Een uitstekende techniek dus, dat telerecording.

 

Het eerste deel vindt u hier

gerelateerde artikelen