In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw maakte Renati furore als (luit)zanger, conferencier, tekstdichter en componist, en ook als platenartiest.
Hij werd als Klaas Vink op 13 november 1886 in Zaandam geboren, het oudste kind uit een gezin van zeker vijf kinderen. Over de muzikale activiteiten uit zijn jeugd vertelde Renati in een interview het volgende: “M’n vader was schilder en verdiende negen gulden per week, dus m’n moeder heeft ook haar hele leven lang hard moeten werken, maar ze zong altijd met haar ellende. En stuurde mij achter de straatzanger aan om zijn tekst af te luisteren en die moest ik dan aan haar leren. Dat heb je, hè, of je hebt het niet – ik luisterde gewoon eff e en dan hád ik die tekst.” Hij was ook nog een tijdje straatmuzikant bij de cavalerie in Den Haag.
Na zijn schooltijd werkte Klaas in Zaandam als zager bij houtzaagmolens, eerst bij de Engel en later bij de Morgenster. In 1912 trouwde hij en ging in Amsterdam wonen. In zijn nieuwe woonplaats ging hij als zager op een kistenfabriek werken. In die tijd hoorde hij de bekende Jean Louis Pisuisse zingen en dat maakte zo’n indruk op Klaas dat hij zelf ook liedjes wilde schrijven. Naast het werken op de kistenfabriek ging hij daarmee aan de slag.
Renati
Klaas ging ook muziek schrijven voor mandolinekwartetten. De mandolinespelers vonden het geen combinatie, mandoline en Klaas Vink. Zij vonden dat hij een Italiaanse naam moest hebben, waarna Klaas de naam Renati bedacht.
In 1917 werd zijn Feestmarsch gepubliceerd onder de naam C. Renati. Op 17 februari 1918 gaf de Mandolineclub Amicitia ter gelegenheid van haar 3-jarig bestaan een concert in het gebouw van de Werkende Stand in Amsterdam. C. Renati, levensliederenzanger, werkte belangeloos mee aan dit concert. Hij trakteerde zijn publiek op levensliedjes, waarbij hij zichzelf op gitaar begeleidde.
Een jaar later kwam zijn carrière in een stroomversnelling. Hij had een ontroerend levenslied geschreven, een echte smartlap, met als titel Jantje (Liedje uit het visschersleven) en liet de tekst aan een kennis lezen. Die kende de hoofdredacteur van het weekblad Het Leven, en in de uitgave van 8 april 1919 stond Jantje afgedrukt, mét een foto van Renati met gitaar. Het blad had er ook nog bijgezet: “door den dichter-zanger Renati” en “Woorden en muziek van C. Renati”. In de uitgave van 8 april 1919 van Het Leven was het allemaal te zien en te lezen. Het was een belangrijke stap in Renati’s carrière.
Een andere bepalende gebeurtenis was dat Klaas ruzie kreeg met de voorman van de kistenfabriek. Hij stapte op en ging zich vanaf dat moment helemaal richten op een carrière als zanger. Nadat Jantje in Het Leven had gestaan, kreeg hij de uitnodiging om mee te doen in een cabaret in de Warmoesstraat in Amsterdam. Klaas kwam er Willy Derby en Lou Bandy tegen, die beiden liedjes van Renati op hun repertoire namen.
Er zijn tientallen liedjes van Renati op bladmuziek verschenen. Vele ervan zette hij ook op de plaat. Willy Derby maakte zeven plaatopnamen. Een volgend hoogtepunt in zijn muzikale loopbaan was dat Renati door Vox werd uitgenodigd om plaatopnamen te komen maken in Berlijn.
Optredens
In de eerste helft van de twintiger jaren trad Renati vaak op in theaters en cabarets in Leiden en Den Haag. Vanaf de tweede helft van de twintiger jaren had hij vaak engagementen in Cabaret Modern (later La Gaité geheten) in Haarlem en in Cabaret-Dancing Modern in Arnhem. Behalve in cabarets trad hij op in grote theaters, zoals Mille Colonnes, Amsterdam; Pschorr, Rotterdam, Wintertuin Frigge in Groningen en Musis Sacrum in Arnhem. Ook trad hij op in bioscopen als pauzenummer tussen de films.
Hij zong levensliedjes, maar ook vrolijke liedjes. Renati was een uitstekend zanger en had een krachtige stem. Zijn uitspraak was heel duidelijk zodat het publiek alles goed kon volgen, wat er vaak toe leidde dat het publiek gezellig meezong. Renati had met zijn optredens altijd veel succes. Hij begeleidde zichzelf eerst op gitaar. Later schakelde hij over op luit, waardoor hij bekend werd als Renati de luitzanger. Maar zo nu en dan pakte hij ook weer eens de gitaar.
Hij had een groot repertoire waarmee hij de harten van zijn publiek wist te winnen. In de tweede helft van de twintiger jaren, toen de microfoon nog in opkomst was, gebruikte hij regelmatig een megafoon om zijn zang te versterken. In de kranten werd dat genoemd “liedjes in den luidspreker” en “zanger door den scheepsroeper”. Het publiek stelde het gebruik van de megafoon bijzonder op prijs.
In de dertiger jaren werd hij ingehuurd als “refreinzanger” en “chanteur de danse”. De dansorkesten uit die tijd maakten vaak gebruik van de diensten van een zanger, die tussen de muzikale delen van een stuk een refrein zong. Als het bal begon leidde hij het dansgebeuren en zong zijn refreinen. Ook fungeerde hij als conferencier.
Renati trad ook veel op in Duitsland en Engeland. In Berlijn en Londen maakte hij plaatopnamen. IJsbrand Vink, een broer van Klaas, had in Engeland twee kapperszaken. Hij vertaalde liedjes van Klaas in het Engels, en zorgde ervoor dat hij in Londen in de Trocadero kon optreden. Hij zong er onder meer Show me the way to go home. In Londen trad hij ook op met de Franse zangeres Lys Gauty (1900-1994), die populair was in de twintiger, dertiger en veertiger jaren van de 20e eeuw. Zij nodigde hem uit om mee naar Frankrijk te gaan waar hij met haar duetten heeft gezongen.
Renati trad zowel op 31 januari 1931 als op 21 februari 1931 voor de VARA-radio op, tijdens uitzendingen “voor arbeiders in de continubedrijven.
Renati wordt weer Klaas Vink
Nadat hij in diverse andere plaatsen had gewoond, kwam hij in 1937 weer terug in Zaandam. Een jaar later presenteerde hij daar in het uitverkochte feestgebouw Thalia een programma namens De Bond van Werklozen Zaandam. Renati zong er ook. Niet lang daarna, op 14 juni 1939, trouwde hij voor de derde keer: met de Utrechtse Wilhelmina Visser, die 19 jaar jonger was dan hij. Hij had er al twee huwelijken opzitten die voor een aantal kinderen hadden gezorgd, en beide in een echtscheiding waren geëindigd, en bouwde zijn carrière af.
Zelf vertelde Klaas over zijn derde huwelijk en het einde van zijn muzikale loopbaan: “Toen ik voor de tweede keer ging trouwen [moet zijn: voor de derde keer], ben ik er ook mee opgehouden, want mijn vrouw hield niet van muziek, die wist er niks vanaf, dus wat zal je dan. Bovendien werd ik al wat ouder, niet, dus dan kan je moeilijk blijven zingen van je mooie blauwe ogen.”
Hij was Renati af, werd weer Klaas Vink, en ging als zager werken bij kistenfabriek Kools & Voorthuis in Zaandam, en naderhand nog bij beschuitfabriek Hille, eveneens in Zaandam. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij door de Duitsers tewerkgesteld in Schagen. Zoals Klaas zelf vertelde: “Ik heb nog met de schop op m’n nek met de trein naar Schagen moeten gaan om voor de moffen te spitten.”
Snikken en smartlapjes
In 1976 verscheen het Boekenweekgeschenk Snikken en Smartlapjes waarin opgenomen het liedje De Armsten, tekst en muziek van Renati, alsmede een foto van hem. Het dagblad De Typhoon zorgde ervoor dat hij een exemplaar van het boekje kreeg.
In de periode van ca.1922 tot mei 1927 maakte Renati meer dan 60 opnamen. Hij stond hiervoor voor de opnametrechter in Berlijn en Londen. Zijn opnamen werden uitgebracht op Vox, Imperial, Imperial Junior en Odeon platen. De meeste platen waren solo-opnamen van Renati, maar een aantal maakte hij samen met een zangeres als het Duo Renati. Voor tweederde van de opgenomen liedjes tekende Renati zowel voor de muziek als voor de tekst. Ook vertaalde hij van een aantal buitenlandse liedjes de tekst in het Nederlands. Al zijn opnamen werden in het Nederlands gezongen.
Klaas sleet zijn laatste levensjaren in gezelschap van zijn vrouw, op Haaldersbroek 7 in Zaandam.