Recorder – dat is dus de naam van het nieuwe magazine dat u nu in handen hebt. Over de oerknal van de recorder, het opnameapparaat, staat een interessante uiteenzetting in het boek: De Elektriciteit, geschreven door P. van Cappelle en uitgegeven in 1903. De subtitel luidt: Hare voortbrenging en hare toepassing in het maatschappelijk verkeer. Over de telegrafie, elektrische schellen, het seinwezen, de telefonie en de microfoon.
Een Deense ingenieur genaamd Waldemar Poulsen gaf in 1898 de eerste praktijkgerichte aanzet tot elektromagnetische geluidsregistratie. Zijn bedenksel schonk hij de naam: Telegraphon. Deze Telegraphon zag kans geluidstrillingen via elektromagnetische inductie op te tekenen en die opname daarna weer te geven. De Amerikaan Oberlin Smith kwam al in 1888 met theoretische methoden om elektroakoestische trillingen langs mechanische weg op te slaan. Edison experimenteerde rond 1877 met een wasrol. Maar Waldemar Poulsen kon de eerste, praktische ‘hardware’ recorder feitelijk werkend demonstreren.
Waldemars kwellende vraag was: hoe kun je geluid via elektriciteit (als zijnde magnetische variaties) vastleggen? Daartoe bedacht hij om een zeer dunne staaldraad te laten bewegen langs een elektromagneet, die is verbonden met een element. De draad krijgt zo magnetisering via een secondaire winding.
De Telegraphon werd geïntroduceerd tijdens de Wereldtentoonstelling van Parijs in 1900. Poulsen werd in de gelegenheid gesteld een redevoering van de Oostenrijkse keizer Franz Joseph op te nemen. Het is tot nu toe de oudst bewaard gebleven elektromagnetische audio-opname van gesproken woord! De Telegraphon werd daarna ingezet voor het dicteren van brieven. “De chef van het kantoor spreekt in een zogeheten micro-telefoon, die is verbonden met een kast die enkele knoppen bevat. De Telegraphon is opgesteld op een tafel. Daarnaast is een schrijfmachine geplaatst. De typiste heeft twee telefonen tegen de oren geplaatst en regelt met de voet de voortgang van het apparaat. Zo heeft zij beide handen vrij om de schrijfmachine te bedienen.”
Waldemar Poulsen voorspelde: “Door het gebruik van – in de laatste tijd gevonden – relais en versterkingtoestellen van stromen, zal de Telegraphon in meer toepassingen gebracht kunnen worden.” Vanuit commercieel oogpunt boekte de Telegraphon als memorecorder in den beginne geen succes. Maar doorontwikkelde opvolgers trokken later wèl steeds meer belangstelling bij radio-omroepen en bij Defensie. Het Duitse AEG (Allgemeine Elektricitäts-Gesellschaft) produceerde, voortbordurend op het concept, in 1934 de Telefunken Magnetofon, slim gebruikmakend van octrooien die eerder waren opgekocht van Thomas Alfa Edison. Die geluidskwaliteit was stukken beter dan de Telegraphon en daardoor geschikt voor meer dagelijkse toepassingen.
Ten langen leste bleken de Telegraphon en de Magnetofon de kraamkamers te zijn voor de latere lint- of taperecorders en zelfs voor de huidige (draaiende) harddiscs in computers.