Kraamkamer van klassieke muziekcatalogus
Van koetshuis tot high-tech geluidsstudio. In 1951 begonnen als de Philips Phonografische Industrie (PPI), medio jaren ‘80 omgedoopt naar Philips Classics en sinds 1993 – in een tijd dat alles nog kon bij muziekproductie – verzelfstandigd.
Het majestueuze gebouw van Polyhymnia in Baarn – gelegen aan een bosrijke weg – stamt uit 1895 en fungeerde van oorsprong als koetshuis. De relatie tussen de plaats Baarn en fabrikant Philips is diepgeworteld. Het kantoor van grammofoonplatenmaatschappij Philips Classics was al eerder neergestreken in een andere villa te Baarn en verderop in dezelfde gemeente was hun platenperserij gevestigd. Bovendien ligt omroepstad Hilversum vlak om de hoek.
Het elektrotechnische bedrijf Philips realiseerde zich, dat men draaitafels en andere geluidsapparatuur enkel in grote aantallen kon verkopen als er voor de consument een ruim aanbod aan vinylplaten beschikbaar was. Eigenlijk kun je stellen: de apparaten kwamen uit Eindhoven en de muziek kwam uit Baarn.
Bovendien werd het voor Philips in de jaren ’50 van de vorige eeuw technisch goed mogelijk klassieke muziek hoogwaardig te gaan opnemen. Dat gebeurde steevast in concertzalen, omdat de akoestiek van zo’n podium een groot stempel drukt op de klankkleur van een orkest. Ditzelfde gold natuurlijk voor zangkoren en orgelmuziek in kerken.
In de beginjaren, toen er nog geen uitgebreid assortiment langspeelplaten in de winkel voorhanden was, verliep de verkoop van afspeelapparatuur en grammofoonplaten moeizaam. Maar mettertijd namen de muziekverkopen een enorme vlucht. De Philips holding telde ooit drie grote platenmaatschappijen: Decca in London, Deutsche Grammophon Gesellschaft in Duitsland en Philips Classics in Nederland. Er zijn vette tijden geweest waarin deze drie labels per jaar gezamenlijk 370 albums met klassieke muziek uitbrachten…
Philips zelf speelt vandaag-dedag geen rol meer in het uitbrengen van muziek. In 1998 zijn alle rechten verkocht aan de Universal Music Group in Amerika, het grootste muziekconcern ter wereld. Hieronder behoren beroemde platenlabels zoals Capitol, A&M, Polydor en Fontana.
Oud pand met nieuwste techniek
In de tijd dat Polyhymnia als onafhankelijke geluidsstudio doorstartte, is nog wel het nodige vertimmerd aan het statige pand: dit betreft vooral aanpassingen voor een betere akoestiek en isolatie. Er werden dubbele wanden, dubbele vloeren en 4-laags glas geplaatst (het ‘box-in-een-box’ principe) en er werd stillere ventilatie geïnstalleerd.
De afwerking van de ruwe locatie-opnames werd (en wordt dus nog steeds) gedaan in dit Baarnse pand aan de Prinses Marielaan. Storende geluiden zoals kuchende bezoekers, dichtslaande deuren en het massaal omslaan van een pagina in het programmaboekje worden eruit geknipt. Bij sessie-opnames wordt later in de studio bepaald welke van de diverse ‘takes’ de beste is: spelen de musici wel zuiver, is de dynamiek en het speeltempo juist enzovoort. In doorsnee heeft Polyhymnia veertig uur nabewerking nodig om een muziekopname af te leveren voor de markt.
In het verleden werd zo’n sessie-opname ter plekke, tijdens de uitvoering, meteen gemixt naar stereo op twee sporen. Aan het einde van de jaren ‘60 werd het allengs mogelijk de opnames op meersporen vast te leggen. Dat gaat van een kamerbezetting op acht sporen tot wel 56 kanalen voor de muziekregistratie van een opera.
Dat de analoge techniek nog zeker aan de orde is, bewijst de opstelling van diverse modellen Zwitserse Studer A80 bandmachines. En vintage apparatuur staat, als in een museum, hier trots te pronken in glazen vitrinekasten.
Totaaltraject
Polyhymnia is steeds vanaf het begin betrokken bij elk opnameproject. Er is samenspraak tussen dirigent, muziekregisseur en opnametechnicus. Je moet kennis hebben van de muziek en partituren kunnen lezen plus kunnen samenwerken met musici en solisten. Het vergt natuurlijk ook een enorme investering in microfoons, converters, voorversterkers en veel meer (kostbare) geluidsapparatuur.
Vanaf 1997 werkte Polyhymnia steeds meer met surround-geluid. Polyhymnia was in die tijd nauw betrokken bij het ontwerp van de superaudio-cd (SACD), waarmee surround-opnames konden worden aangeboden. Polyhymnia stelt: er is een groot verschil tussen stereo en surround. Bij stereo weergave luister je eigenlijk door twee ramen – er is meer maskering – en bij surround kun je in dezelfde ruimte zijn als de spelende musici.
De zendingsdrang van Polyhymnia is goed ‘verstaanbaar’: andere musici helpen om hun artistieke waardes te behalen!