Steenbeck filmmontagetafel, foto: Erwin Voorhaar

Nieuw binnen: De montagetafel van De Fabeltjeskrant

Een enerverende periode ligt achter ons, waarin vooral veel interessante objecten op het gebied van (smal-)film werden toegevoegd aan de collectie van Beeld & Geluid. In onze depots is een ruimte geheel gereserveerd voor deze objecten. Voornamelijk gebaseerd op de enorme collectie camera’s, projectoren en toebehoren (plakpersen, viewers) afkomstig van het voormalige smalfilmmuseum van Henk Verheul. Vrijwilliger Raymond Liefjes heeft de collectie inmiddels geheel in kaart gebracht en beschreven, zodat we van alle zaken de juiste gegevens hebben en ook kunnen terugvinden in de registratiesystemen. Naast de apparatuur bestaat deze collectie ook uit zeer persoonlijke zaken. Veel amateurfilmers versierden hun filmblikken- en dozen. Ze wonnen (vele) prijzen bij wedstrijden. Die objecten hebben we ook in de collectie.

Soms worden we erg vrolijk van een aangeboden object. Zeker als dit te verbinden is aan een van de meest populaire (kinder-) televisieseries ooit in de geschiedenis van de Nederlandse tv. Onlangs nam de weduwe van filmmaker en editor Dick van der Meer (1939-2022) contact met ons op. Haar man was lange tijd actief (vooral met het monteren van de films) bij onder andere Bob Kommer, Fons Rademakers, Polygoon en Toonder Studio’s. Met Sherman de Jesus maakte hij enkele filmproducties, die op Steenbeck-montagetafels werden gemonteerd.

Van der Meer leerde natuurlijk vele filmmakers en producenten kennen, en daarbij was ook Thijs Chanowski (1939-2017). Deze vroeg hem op een gegeven moment of zijn kleine Steenbeck-tafel bij Van der Meer in Venhuizen mocht staan. Dat mocht. En daar haalden wij enkele weken geleden deze bijzondere tafel op. Want op die Steenbeck zijn – volgens overlevering – afleveringen van De Fabeltjeskrant gemonteerd.

Fabels
Het was 1968. De NTS wilde iets nieuws én leuks voor de jeugd en men wendde zich tot Chanowski. Hij toonde enkele proefanimaties van Meneer de Uil, gemaakt in samenwerking met Max Fischer. Die had als eerste het idee om de fabels van Jean de la Fontaine te bewerken voor televisie. Chanowski kocht de rechten, en de rest is eigenlijk geschiedenis. Ruud Bos maakte de uiterst bekend geworden begintune (daarvan zijn de opnamebanden bewaard: zonder stemmen met alleen muziek en de complete versies). De drie mensen die de meeste stemmen in hebben gesproken waren Elsje Scherjon (1938-), Ger Smit (1933- 2012) en Frans van Dusschoten (1933-2005).

Voor het maken van de verhalen en het bedenken van de markante poppen werd Leen Valkenier (1924-1996) ingeschakeld. Hij modelleerde de figuren en schreef de (meer dan 1000) fabels. Herkenbaar waren de figuren altijd. Ze werden levend gemaakt op een manier die qua spel aan de wereldberoemde Muppet Show doet denken, zo werden de poppen op dezelfde manier gespeeld: met een hand (en arm) erin en van onder de tafels gespeeld door poppenspeelsters (onder wie Phil Bloom). Kunstenares Marie Troost ontwierp de beroemde uil. Poppenmaakster Joke Weehuizen maakte een handpop van de uil, en samen met Paul Heijnneman de bijna 30 andere figuren.

Op 29 september 1968 was het zo ver: de eerste uitzending vond plaats en een legende was geboren.

Collectie
Binnen de collecties van Beeld & Geluid vinden we van alles over De Fabeltjeskrant. Er is ook veel vraag naar, voor interne tentoonstellingen en voor bruiklenen bij andere musea. De poppen van de eerste en de tweede serie zijn bijna allemaal bewaard gebleven en mensen kunnen verschillende exemplaren zien bij een bezoek aan ons “bezoekersdepot” tijdens een rondleiding. Daar staan Meneer de Uil, Gerrit de Postduif, Ed en Willem Bever en Mijnheer de Raaf de bezoeker op te wachten. Ook bleven er vele bijfiguren bewaard.

Vrijwel alle scripts (de fabels) bevinden zich in onze papiercollectie, en er zijn verschillende ontwepschetsen en tekeningen bewaard gebleven. Ook van de beoogde opvolger van De Fabeltjeskrant zijn (bijna alle) poppen bewaard gebleven. Deze serie heette De Woefs en de Lamaars en bestond vooral uit honden. Ondanks het feit dat dezelfde stemacteurs hun medewerking verleenden, werd deze serie geen succes. Rond 1970 werd dan ook besloten dat De Fabeltjeskrant verder zou gaan, maar wel met de irritante Woefdram erbij, wat voor veel leuke en spannende gebeurtenissen in het grote dierenbos (en het praathuis) zou zorgen. In de decors van Henk Lourens kwamen de verhalen tot leven.

Chanowski
Thijs Chanowski produceerde de eerste afleveringen, daarnaast maakte hij ook de serie Paulus de Boskabouter (1974-1976). Ook deze serie is zeer populair geworden, ook hiervan zijn veel poppen bewaard gebleven. De in Hamburg geboren Chanowski kwam na omzwervingen in Bergen (NH) terecht, waar hij leerde tekenen van Charley Toorop. Via de toneelschool in Arnhem kwam hij via tv-pionier Erik de Vries in Pension Hommeles (VARA) terecht. Daarna ging het snel: regisseur van honderden programma’s. Met zakenpartner en vriend Loek de Levita (1930-2004) werden spannende jeugdseries (zoals De vloek van de Woestewolf) gemaakt. De Levita leidde de productie van De Fabeltjeskrant en nam dat langzaam van Chanowski over.

Steenbeck
De montagetafel van Chanowski is een Steenbeck. Dit zijn in de film- en televisiewereld de meest gebruikte montagetafels om geluid en film synchroon te monteren en film te knippen en plakken. Bij Beeld & Geluid gebruiken we nog steeds een aantal Steenbeck-tafels om historisch beeldmateriaal te kunnen bewerken en digitaliseren. Wie eens wil zien hoe dat in zijn werk gaat, bekijkt dit filmpje:

Steenbeck werd als firma in 1931 in Hamburg opgezet. Meer dan 25000 machines zijn volgens Wikipedia gemaakt en over de hele wereld in gebruik. De firma bestaat nog steeds en is tegenwoordig in Venray gevestigd. Deze ST-16 tafel van Chanowski is natuurlijk een object met iets extra’s, en staat inmiddels tussen een aantal andere filmmontagetafels. In het team rond De Fabeltjeskrant was Evert Kramer als beeldtechnicus verantwoordelijk voor de eindmontage van het programma.

Merchandise
Het opmerkelijkste aan De Fabeltjeskrant was echter de enorme merchandise. Nooit eerder was een serie verantwoordelijk voor zoveel “hebbedingetjes en gadgets”. Nu vinden we het heel normaal – de gemiddelde TikTokker heeft ook een eigen verkooplijn met kleding, speelgoed en agenda’s, maar destijds was het zeker bijzonder. Van De Fabeltjeskrant zijn er mini-poppen (van verschillende winkelketens), sleutelhangers, pennen, opblaaspoppen, zwembaden, puzzels, bekers, posters en nog veel meer. Uiterst populair werden de langspeelplaten. Daarop stonden natuurlijk de meezingers van Ed en Willem Bever (waterpomptang, het stoomlied) en het vrolijke Heb je last van wintertenen van Rokus de Vogel.

In 1974 verdween de eerste serie van de buis. Er volgde een volwassen versie, die niet aansloeg (langdradig, vergezocht) maar het bleef knagen…. De Fabeltjeskrant moest terug op de buis! Dat gebeurde in 1984. Daarin ook aandacht voor gastarbeiders (die toen nog zo werden genoemd) als ZaZa Zebra, Mister Maraboe en Chico Lama. Misschien wel door de kleurrijkheid van deze serie werd de nieuwe Fabeltjeskrant weer een groot succes – met wederom een hausse aan merchandise.

In 1994 werden dan de laatste fabels uitgezonden via de NPS en op enkele regionale zenders. Maar daarna was het over. Niet modern, zo luidde het oordeel van de omroepbazen….. Maar door de zeer lange looptijd is het programma bij miljoenen verbonden aan de kindertijd. Er is veel bewaard, maar de Steenbeck van Thijs Chanowski is een fraaie aanwinst omdat het vaak moeilijk is om technische apparaten te koppelen aan programma’s. Hier is dat echter zonder meer duidelijk, en ook deze verhalen rondom de apparaten leggen we vast, zodat we weten waarom we bewaren…..

Tip: voor wie meer wil lezen over De Fabeltjeskrant: in 2018 verscheen bij Uitgeverij Rubinstein het boek Hallo Meneer de Uil van journalist Patrick Bremmers, waarin de achtergronden en verhalen voorbijkomen, en waarin al die figuren uit het Grote Dierenbos te vinden zijn. Ik putte voor dit artikel ook uit dit boek, en gebruikte daarnaast informatie van Wikipedia.

Met dank aan mevrouw Adriana van der Meer-van Grieken en Raymond Liefjes.

gerelateerde artikelen