Haar neef Jaap Wertheim herinnert zich zijn tante Netty. Ik ben geboren in 1939 in Eindhoven. In 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Mijn familie is joods en mijn ouders besloten dat mijn moeder, Esther Rosenfeld, en ik apart zouden onderduiken. Mijn vader had een reis geboekt naar Engeland om bij de RAF te dienen en werd op weg verraden. Hij is in Auschwitz vermoord.
Ik heb drie jaar in Laren gewoond bij de familie Van Blaaderen en werd op 18 mei 1945 naar mijn moeder in Eindhoven teruggebracht door Jan Broekers, schoonvader van de huidige voorzitter van de Eerste Kamer. Ik werd begroet bij de voordeur in de Petrus Dondersstraat door mijn moeder en trots rondgeleid door de buurt: “Jaapje is weer thuis!” Ik werd verwend met ranja en chocolaatjes die op een tafeltje (hebben we nog) in de achtertuin stonden. Nog even achter op de fiets naar het onderduikadres van mijn moeder
(de familie Hoekstra, buren van de familie Broekers, waar tante Netty ondergedoken had gezeten) om trots te laten zien dat zij, mijn moeder, ook een zoontje had. Terug naar huis via Oma Dobbelman, surrogaat oma, omdat ik geen (levende) grootouders meer had en toen naar bed. Ergens (midden?) in de nacht voelde ik een heerlijk zacht kusje op mijn wang. Ik opende mijn ogen en zag het liefste gezicht ooit. De lippen in dat gezicht kusten me nogmaals op mijn wangen en ik hoorde haar zeggen: “Dag mopsje, welkom terug met je perzikwangetjes”. Zoiets had ik nog nooit gehoord en meegemaakt. Wat een lieve jonge vrouw! Dat was de eerste ontmoeting met mijn (nog) enige tante, Netty.
Ontsnapt
Zij was op aandringen van mijn vader Herman uit Amsterdam, waar zij bij de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg werkte, naar Eindhoven gekomen. Samen met mijn moeder heeft zij diverse onderduikadressen gehad, waarover later vrolijke verhalen verteld werden (plassen in bloempotten, vluchten met sprong van het balkon e.d.). Netty’s laatste onderduikadres was de familie Broekers; Jan Broekers was reserve-officier bij het Engelse leger en haalde mij dus op bij de Van Blaaderens. Nog een spannend ontsnappingsver- haal… Netty en Esther zaten bij pa en moe ondergedoken op een bovenverdieping boven de slager op de Kleine Berg. Zij bivakkeerden op zolder toen de bel ging en de SS binnen kwam: huiszoeking op zoek naar onderduikers. De zusjes werden gevonden en gesommeerd mee te gaan. Netty meldde echter dat ze dringend naar de wc moest. Dat mocht. Maar in plaats daarvan liep ze de trap af en verliet het pand. Esther ten einde raad zag maar één uitweg: via het balkon aan de achterkant van de 1e verdieping naar beneden springen, en door de achterdeur via de slager naar buiten te vluchten de straat op. Toen ze door de slagerij liep, griste ze een jas van de kapstok. De eigenaresse van de jas was daar niet blij mee. Ze wilde haar jas terug en toen ze het op een schreeuwen wilde zetten, gebaarde mijn moeder dat vooral niet te doen; omdat Esther achterna werd gezeten door de moffen. Ze ontsnapte en ging op goed geluk naar de moeder van een gemeenschappelijke vriendin, mevrouw Schipper. Daar was ook zuster Netty. Via mevrouw Schipper werden ze ondergebracht bij de buren Hoekstra en Broekers in het villapark. Van Jaap Schipper heb ik jaren daarna een zogenaamde koppensneller gekregen toen hij terugkwam van zijn uitzending naar Nieuw-Guinea. Dat zwaard is nu bij onze kleinzoon Benjamin Goldberg in Los Angeles.
Herrijzend Nederland
Na de oorlog ging tante Netty werken bij Radio Herrijzend Nederland, de Nederlandse nationale radio omroep. Daar werkten toen ook Pim Reijntjes (oom Pim), Erik de Vries (later getrouwd met Hans Snoek – Scapino ballet), Robbi de la Rive Box (oom Robbi en tante Nini) later VPRO. Tante Netty is daarna naar Hilversum verhuisd en werd omroepster bij de AVRO, aangenomen door Willem Vogt. Ze had een prachtige stem, haar moeder Margaretha Cohen was een aankomend operazangeres en was uitverkoren les te nemen in Florence bij de zangleraar van Beniamino Gigli. Netty was binnen de kortste keren een BN-er en ik herinner me hoe de kranten vol stonden van het nieuws dat zij zich had verloofd met oom Ger (Ger Lugtenburg, later directeur TV AVRO). Ik lag helaas de dag van de verloving met roodvonk in bed en herinner me de ophef in kranten en radio nog heel goed. Receptie in het Wapen van Amsterdam in ’s-Graveland. De verloving heeft niet lang stand gehouden, ze is later na haar overstap naar de VARA getrouwd met Arie Kleijwegt. Tot beider dood heb ik hen altijd keurig oom Arie en tante Netty genoemd, terwijl de hele wereld hen tutoyeerde. Dat was mij niet toegestaan. Ik was immers haar enige neefje.
Schoteltje
Zij was niet alleen omroepster, maar zong ook vaak met het Metropole Orkest onder leiding van Dolf van der Linden (Oom Dolf). Zij zong onder het pseudoniem Nettie van Doorn. Immers, Rozen hebben doornen. Hits waren toen Eens zal de Betuwe in bloei weer staan, en Je moet nog even aan me denken voor je slapen gaat (speciaal voor haar geschreven) een lied voor “onze jongens overzee” in Nederlands-Indië. Daar is ze met de NIWIN (Nationale Inspanning Welzijnsverzorging Indië, een particuliere organisatie voor welzijnszorg aan militairen in Nederlands-Indië , red.) naartoe gegaan om voor onze jongens te zingen. Een soort Vera Lynn dus. Ik herinner me hoe we haar uitzwaaiden op Schiphol, via een houten keetje het platform op, tot aan de trap van de Constellation. Wat stoer zeg, je tante in uniform uitgezwaaid door allemaal hotemetoten.
Het feit dat ik tegen iedereen oom en tante moest zeggen had er vast mee te maken dat mijn echte ooms en tantes immers waren vermoord; maar dit terzijde. Tante Netty werd vanwege haar afkomst ook regelmatig uitgescholden en kreeg vreselijke dreigbrieven. Ik begreep daar helemaal niets van; maar het is haar hele leven een donkere wolk gebleven.
Zij was vreselijk lief voor me, verwende mij op vrijdagavond met een ‘schoteltje’ voor het naar bed gaan. Allerlei soorten snoepjes naast mijn hoofdkussen. Zou je nu niet meer aan denken – na het tanden poetsen nog snoep. Ze speelde vaak canasta met mij en mijn moeder. En later gingen we eens per jaar eten bij Bali in de Leidsestraat, waar een muzikant van vroeger (iemand van de Millers waarschijnlijk) ons graag bediende.