Bij de pick-up in de voorkamer van ons ouderlijk huis stond een kleine verzameling langspeelplaten van onze ouders. Daartussen stond een heel bijzonder exemplaar, in een rode papieren hoes met de tekst “Eigendom van de K.R.O.”. In die hoes zat een zware, zwarte glasplaat die er aan één kant uitzag als een gewone elpee met groeven. Maar aan de andere kant was-ie glad. Je kon de plaat afspelen op 75 toeren, maar de naald moest aan de binnenkant worden neergelaten en vervolgde al draaiend zijn weg naar de buitenkant van de plaat. Het meest intrigerend was het papieren label met de, deels getypte tekst: Eigen opname. Datum: 7 Aug. 1949. Verjaarsgroeten door Meinie Hogenbirk. Kant 2. Totaal: 6’15”.
Het Gooise jongedamesstemmetje dat uit de houten luidsprekerdeksel klonk was dus onze eigen moeder. Ze las verjaardagsgroeten aan soldaten in Nederlands- Indië. Maar hoe zat dat nou precies? En wat had de KRO er mee te maken? Katholiek waren we niet en onze moeder kwam uit een rood nest: oma Hogenbirk was duidelijk van de VARA, tot in haar tenen. Ik herinner me niet veel van de verhalen die onze moeder daar zelf over heeft verteld. Maar wel dat ze inderdaad een groetenprogramma voor militairen had gepresenteerd op de radio. Ze had het ook wel eens over “de kapitein Karel Nort”, voor wie ze veel bewondering had. En ze vertelde dat ze soms stiekem een groetje tussendoor deed aan “dienstplichtig soldaat Wouter Veenendaal”, met wie ze in die jaren verkering had. In werkelijkheid is soldaat Wouter Veenendaal maar heel even in dienst geweest, tot hij zich kon laten afkeuren door tijdens een parade een geweer te laten vallen. In Indië is hij nooit geweest.
Programma voor de Strijdkrachten
Met die weinige aanknopingspunten ben ik vele jaren later in Hilversum op zoek gegaan naar het hele verhaal. Oudere omroepcollega’s herinnerden zich een bijzonder radioprogramma: het Programma voor de Strijdkrachten. Dat programma werd in 1945 voor het eerst uitgezonden door Radio Herrijzend Nederland, de opvolger van Radio Oranje. Radio Herrijzend Nederland zond uit vanaf Eindhoven in het zuiden van Nederland, dat al in het najaar van 1944 was bevrijd. De radiomakers van Herrijzend Nederland hadden tijdens de oorlog in Londen geleerd hoe je moderne radioprogramma’s moest maken. Eén van hen was reporter Arie Kleijwegt, vele jaren later directeur Televisie bij de VPRO. Hij schreef in 1991 in Broadcast Magazine twee columns over het Programma voor de Strijdkrachten. In de jaren na de oorlog werd het dagelijks tussen half 7 en 7 uur uitgezonden op de nationale radiozender. “Het behandelde militaire onderwerpen, maar deed dat in een gevarieerde, magazine- achtige vorm afgewisseld met veel eigentijdse muziek,” schreef Kleijwegt. Door die hippe muziek en door het vaste, dagelijkse tijdstip was het programma razend populair, niet alleen bij militairen.
Het programma bleef bestaan tot 1950. De man achter het succes was kapitein Karel Nort. Volgens Kleijwegt was hij “dertig jaar, inventief en ondernemend en met veel charme en charisma uitgerust.” Hij kende de legerleiding en prins Bernhard en kreeg via die contacten veel voor elkaar. Via de zender van de Wereldomroep begon Nort ook een dagelijkse uitzending voor “de jongens overzee”, in Nederlands-Indië. En dat was dus het programma waarin Meinie Hogenbirk de verjaardagsgroeten heeft voorgelezen. Het was ook in Nederland te beluisteren.
De Jonge Flierefluiters
Ergens in de jaren ‘90 heb ik Arie Kleijwegt opgebeld om wat meer over het programma te weten te komen. Hij vond het leuk dat iemand daar nog belangstelling voor had. Toen ik de meisjesnaam van moeder noemde bleef hij een tijdje stil en zei toen: “Ja, ik geloof waarachtig dat ik me die naam herinner”. Hij wist ook precies hoe Meinie daar terecht was gekomen. Nieuwe vrouwenstemmen werden destijds geworven bij de meisjeskoren in het Gooi. Meinie zong bij De Jonge Flierefluiters van de VARA. Daar heeft ze waarschijnlijk een stemtest gedaan en is vervolgens achter de radiomicrofoon gezet, ongetwijfeld onder de hoede van een ervaren collega. Misschien wel kapitein Karel Nort.
Het verhaal kreeg in 2007 nog een onverwacht vervolg. Ik was toen hoofd van de Nederlandse redactie van de Wereldomroep. Omdat we toen 60 jaar bestonden, liet ik twee ervaren radiomakers een serie van vier documentaires maken over de geschiedenis van de Wereldomroep. Een van de onderwerpen was ‘radioprogramma’s voor militairen in het buitenland’. De collega’s spitten de archieven van Beeld & Geluid door en kwamen terug met fraaie historische fragmenten. Toen ik hun documentaire voor het eerst beluisterde wist ik niet wat ik hoorde: deel 4 begon met een fragment van Meinie Hogenbirk, van onze oude grammofoonplaat. Die had ik namelijk al járen eerder ingeleverd bij Beeld & Geluid, als een klein maar belangrijk stukje cultureel erfgoed. Mijn collega’s hadden nooit kunnen vermoeden dat dat mijn moeder was.
O ja, de KRO, wat had die ermee te maken? Het Programma van de Strijdkrachten was “een uitzending van de overheid”. De omroepen waren gedwongen eraan mee te werken door studio, technici en materiaal af te staan, zo legde Kleijwegt me uit. Zo kwam de plaat van moeder in een hoes van de Katholieke Radio Omroep terecht. Einde mysterie.