Maroesja Lacunes, tovenaarsdochter en verhalenverteller

“Ik ben heel vaak geïnterviewd als Tika, maar mijn boek is het verhaal van wie ik echt ben,” wil Lacunes benadrukken, want van die rol in Tita Tovenaar, dit jaar 50 jaar geleden, is ze nooit helemaal losgekomen. Dat wil zeggen: zelf wel, maar voor het publiek niet. Jammer vindt ze dat, want ze heeft zoveel meer gedaan, van ander tv-werk tot theater op straat en in kroegen, films, beeldende kunst en nu dus schrijven. Ze was jong nog (27) toen Tita Tovenaar op haar pad kwam, maar ook geen onbeschreven blad. “Ik was al actrice, was getrouwd geweest. Tika, dat meisje, dat was ik dus niet, maar ze zat er wel in. Het was een leuke rol, leuk om dat kind te zijn. Achteraf bezien zou ik het iets minder lief aanpakken, maar de serie was bedoeld voor jonge kinderen. Dat wordt wel eens vergeten.

Want ook volwassenen keken met plezier naar de tovenaars- dochter, die als het haar zo uitkwam de tijd kon stilzetten. “Lo Hartog van Banda schreef prachtige teksten. Er zaten ook allerlei subtiele grapjes in de serie, zoals opa (gespeeld door Henk Votel, later haar man geworden, red.) die reist in een kistje dat van binnen groter is dan van buiten.” Dat niets is wat het lijkt te zijn, is een rode draad in haar boek. Een autobiografie noemt ze De Tovenaarsdochter, maar het laat zich ook enigszins lezen als een familiekroniek. Dat komt deels doordat het boek chronologisch is opgezet en deels doordat haar ouders, broer Geertjan (in de muziekwereld beter bekend geworden als Jerry Rix) en zus Inez minstens zo aanwezig zijn als zijzelf. “Ze zijn inmiddels alle vier overleden, niet zo heel lang na elkaar. Ik wilde mijn autobiografie schrijven voor mezelf, na die dramatische periode. Het verhaal had ik eerst opgezet in vier hoofdstukken, één voor elk van hen. Maar meelezers vonden het onoverzichtelijk worden en hebben me aangeraden om het chronologisch te vertellen. Vooral Pauline Slot, bij wie ik schrijfcursussen heb gevolgd, buiten.” Waarover ze zweeg, was de disfunctionaliteit van het gezin waarin ze opgroeide, met een kunstzinnige moeder, een dominante vader die alle aandacht opeiste, een broer die jong een hit had maar nooit een grote internationale ster werd en een veel jongere zus die middelpunt van een groot familiegeheim was.

Haar ouders ruzieden voortdurend, hadden buitenechtelijke affaires, stelden een echtscheiding lang uit, en waren vooral met zichzelf bezig. “Aan de buitenkant klopte het plaatje perfect,” zegt Lacunes achteraf. “Maar eigenlijk was het half feest, half hel, zoals mijn broer zei. Er was geen sprake van zoiets als incest of mishandeling, het ging allemaal veel sluipender. Ik denk dat veel mensen dat kunnen herkennen, want dat komt vaak voor.”

Met een bekende artiest als vader en een lange eigen loopbaan in theater, film en televisie zou je als lezer een stoet bekende namen verwachten in haar boek. Die duiken her en der ook wel op, maar alleen als ze een functionele rol in het verhaal hebben. Hans Snoek, oprichtster van het Scapino-ballet, bijvoorbeeld, bij wie Lacunes als meisje danslessen volgde. Maar de man van Snoek, tv-pionier Erik de Vries, ontbreekt. Lacunes: “Achteraf wel jammer, want hij is enorm belangrijk geweest voor de televisie, waar ik ook na Tita Tovenaar af en toe voor heb gewerkt. Maar ja, ik zag hem wel eens, maar ik kwam bij Hans Snoek voor de danslessen.” Bekende acteurs geven in het boek ook acte de présence, maar alweer alleen functioneel, zoals Ellen Vogel, Albert van Dalsum, Rutger Hauer, Joost Prinsen en uiteraard Ton Lensink, haar ‘vader’ in Tita Tovenaar. “Hij was al bekend, maar hij kreeg wel waardering voor mij, we konden goed met elkaar opschieten. Hij beschermde me ook tegen Max Appelboom, de producent. Als die me iets wilde laten doen wat ik niet wilde, bijvoorbeeld als Tika opdraven voor publiciteit, zei Ton Lensink dat het niet hoefde.”

Vis in het water

Het acteren heeft haar veel gebracht, vindt ze. “Op de Bühne ben ik meer mezelf dan daarbuiten. Ik heb wel twijfels, maar als ik op het toneel sta zijn die weg, voel ik me als een vis in het water.” Theater op straat en in de kroeg heeft toch wel haar voorkeur, hoewel spelen voor de televisie- of filmcamera haar ook goed heeft me geholpen om te focussen en ze stimuleerde me om het te publiceren.”

Hamerslag

“Ik heb wel twijfels, maar op het toneel zijn die weg” Dat was Lacunes eigenlijk niet van plan geweest. “Ik wilde het voor mezelf houden. Maar Pauline zei toen: dan doe je wat je altijd hebt gedaan. Dat kwam aan als een hamerslag. Ik heb altijd gezwegen. Ik wilde dingen veranderen, thuis, maar voelde me machteloos. Alleen acteren in grote producties, zoals een soapserie, vond ze minder prettig werken. “Ik heb onder meer in Onderweg naar morgen gespeeld. Dat vond ik niet zo leuk, het moest allemaal snel. Het was een soort fabriek. Tita Tovenaar was veel leuker, maar dat duurde maar twee jaar.” Als actrice vond ze zich overigens beter passen bij de televisie, dan bij het theater. “Op het toneel moet je alles groter maken. Ik kan wel een bek opentrekken hoor, maar het kleine gebaar dat bij tv past ging me beter af.”

Als actrice kwam ze uiteindelijk uit de schaduw van, met name, haar vader, het muzikale multitalent Toby Rix. “Ik heb amateurs geregisseerd en mijn vader erbij gevraagd. Hij wilde wel acteren, maar hij bleef een performer die het publiek uitnodigde: ‘kijk naar mij’. Mijn moeder was een verhalenverteller, hij niet. Hij presenteerde zichzelf, het ging om hem.” Na het acteren keerde ze terug naar een oude liefde: tekenen, etsen en schilderen. “Als etser ben ik nu wel losgekomen van de techniek, die beheers ik. Als portretschilder nog niet. Het liefste wil ik spelen, schilderen en schrijven combineren. Dat is de beste manier om verhalen in kwijt te raken. Bij het spelen breng je werk van een ander over, bij schilderen en schrijven maak je zelf iets. Dat zou ik willen integreren.”

gerelateerde artikelen