Na een verbouwing van het AVRO-complex kwam hij in het bezit van Klaas Jan Hindriks: een microfoon uit 1936, afkomstig uit AVRO Studio 6. Hindriks liet er een plug aan zetten, waardoor hij de microfoon op zijn Nagra kon aansluiten en het apparaat een tweede leven kreeg. De microfoon, die hij inmiddels aan Aether heeft geschonken, heeft voor de oud-verslaggever ook een symbolische betekenis. Het is het gereedschap waarmee de journalist het geweten van de samenleving wakker schudt.
Hindriks, onlangs 87 geworden, vindt reflectie op de journalistiek van groot belang. Vragen over de maatschappelijke functie en het vakmanschap van journalisten houden hem sinds het begin van zijn eigen loopbaan al bezig. Aanvankelijk leek hij zijn toekomst in
de koopvaardij te vinden, na een opleiding aan de zeevaartschool. In begin 1953 was hij met een vrachtschip in de haven van Port-au-Prince, de hoofdstad van Haïti, toen hij vernam dat in Nederland dijken waren doorgebroken. De radio ging aan en toen Hindriks de indrukwekkende verslagen hoorde van onder andere Arie Kleywegt en Jan de Troye over de Watersnoodramp wist hij: dit wil ik ook doen.
Het bleek niet alleen het startsein voor een lange loopbaan bij radio en televisie, maar ook een rode draad in zijn beroepshouding. Die wordt gekenmerkt door grote nieuwsgierigheid, gekoppeld aan engagement. In zijn werk heeft hij altijd gezocht naar nieuws én naar de betekenis daarvan voor de samenleving. Feiten zijn interessant, maar hun betekenis en impact zijn dat minstens evenzeer. Omdat een verslaggever ook maar een mens is, mag emotie wat Hindriks betreft ook gevoel in het journalistieke werk doorklinken. Graag zelfs, want dat kan helpen om de betekenis van het nieuws scherper over te brengen.
Gevoel
Nieuwsgierigheid en gevoel speelden ook een rol bij praktische kanten van zijn werk, zoals een belangstelling voor vernieuwing. Hindriks was één van de eersten die de mogelijkheden van satelliettelevisie verkenden. Zo zag hij kans om bijvoorbeeld de hoorzittingen van de Amerikaanse senaat over het Watergate-schandaal rechtstreeks op de Nederlandse televisie te krijgen. Dat was, in het begin van de jaren ’70 van de vorige eeuw, nog zo bijzonder dat ook omroepen in andere landen (onder meer de BBC) wilden aanhaken bij de uitzendingen die Hindriks vanuit Washington verzorgde.
Ook gevoel kwam daaraan te pas. Op een vraag van de onderzoekscommissie of er opnamen van gesprekken in het Witte Huis bestonden, hoorde Hindriks één van de getuigen antwoorden: “Ik wou dat u mij dat niet had gevraagd”. Hindriks begreep dat dit wel eens een doorbraak in de politieke afluisterzaak kon betekenen met pijnlijke gevolgen voor de toenmalige president Nixon: er zou belastend bewijsmateriaal kunnen zijn dat Nixon rechtstreeks in verband met de affaire bracht, waardoor diens positie onhoudbaar zou worden. Hindriks bracht het nieuws als eerste en zei er eerlijk bij dat het belang ervan nog onduidelijk was, maar dat het naar zijn gevoel grote impact kon hebben.
Satelliet
Begin jaren ’80 verbond hij de mogelijkheden van satelliettelevisie met een ander nieuw project: Europese programmering. Na een experiment onder de noemer Eurikon, ging in 1985 Europa TV de lucht in: een bijzondere samenwerking van vijf publieke omroeporganisaties (ARD, Wet-Duitsland; RTE, Ierland; RAI, Italië; RTP, Portugal; NOS, Nederland) onder auspiciën van de European Broadcasting Union. Het idee was een pan-Europees station te vormen, met een gezamenlijke programmering die in elk land in de eigen taal te ontvangen was, door van een aantal geluidskanalen tegelijk gebruik te maken. Een jaar later sneuvelde Europa TV al, volgens Hindriks, die er de leiding over had, gefnuikt door regelgeving en de opstelling van met name de Nederlandse publieke omroepen, die het project met scheve ogen aanzagen en in het NOS-bestuur dwarsboomden. Een gebrek aan visie, vindt hij, dat ‘Hilversum’ typeert. Teleurgesteld keerde Hindriks zich van de Nederlandse omroepwereld af en vestigde zich als zelfstandige, internationaal opererende journalist en mediadeskundige.
De microfoon
De wereld als werkterrein, nieuws niet alleen brengen maar vooral ook duiden en begrijpelijk en invoelbaar maken, zijn de belangrijkste drijfveren geweest in zijn eigen loopbaan. Het zijn ook pijlers onder de journalistiek als geheel, vindt hij, naast een onafhankelijke, kritische houding en ambachtelijk vakmanschap. In zijn opvatting moeten journalisten het geweten van de samenleving wakker houden, door het publiek de ogen te openen. Ze bedienen zich daartoe van massamedia, gesymboliseerd door de historische AVRO-microfoon uit zijn persoonlijke archief.
Die microfoon is zo’n 90 jaar geleden gemaakt door Standard Telephones & Cables Ltd., een Brits bedrijf dat in 1991 is gekocht door het Canadese Nortel (dat zelf in 2009 bankroet ging, het grootste en meest geruchtmakende faillissement uit de Canadese geschiedenis). In 1936 kwam de microfoon in het AVRO-gebouw te staan, als Hindriks het zich goed herinnert in Studio 6. Zoals elk gereedschap is het apparaat zelf neutraal, de rol die het speelt wordt bepaald door de gebruiker, in dit geval de journalist. Hindriks heeft zijn microfoon nu aan Aether gegeven, met een verzoek. Ook al heeft het voorwerp geen praktische waarde meer, het is nog steeds bruikbaar: benut het om reflectie op de maatschappelijke functie van de journalistiek en de journalistieke beroepsuitoefening te stimuleren. Aether doet dat graag en heeft daartoe twee voornemens. We kennen de microfoon toe als symbolische wisselprijs aan vakmensen die, in het voetspoor van Hindriks, wereldnieuws brengen en duiden, en we willen gesprekken tussen vakgenoten van vroeger en nu over hun werk organiseren. En vastleggen, met modern gereedschap.
Eurikon en Europa TV
In het najaar van 1982 voerden vijf EBU-landen (Nederland, Engeland, Italië, Oostenrijk en West-Duitsland) een bijzonder experiment uit. Onder de noemer Eurikon zonden ze elk een week lang een Europees televisieprogramma uit. De Nederlandse week, verzorgd door de NOS, liep van 25 tot en met 31 oktober 1982. In een boekje om Eurikon te memoreren, uitgegeven door de NOS, wordt vermeld dat het experiment niet zonder succes was verlopen “omdat juist de NOS zich heeft gericht op één van de moeilijkste problemen die rond een internationaal programma denkbaar zijn: de taalbarrière.
De ervaring die wij in ons land hebben met de vertaling en ondertiteling van tv-programma’s (in tegenstelling tot nasynchronisatie, red.), kan juist bij de realisering van een Europees tv-programma een belangrijke rol spelen.” Elke avond gaven “deskundigen uit de wereld van omroep, politiek of techniek” hun visie op aspecten van het experiment. Onder hen de toenmalig NOS-voorzitter Erik Jurgens, die zijn bijdrage begon met een constatering, die ook 40 jaar later nog actueel klinkt: “Doordat Europa er niet in geslaagd is in de afgelopen jaren een eenheid op te bouwen, is de konkurrentie-positie op de internationale markt (vooral televisie) niet sterk.”
Op 5 oktober 1985 begon Europa TV, opvolger van Eurikon, met uitzenden. Het ideaal achter dit gezamenlijke kanaal van een groep EBU-landen (Nederland, West-Duitsland, Italië, Portugal en Ierland i.p.v. van Engeland) was hetzelfde als de inspiratie voor Eurikon: de verbondenheid tussen kijkersgroepen in Europa vergroten. Door naar elkaars programma’s te kijken, zou over en weer meer begrip en saamhorigheid ontstaan. De redactie was gevestigd in Hilversum en stond onder leiding van Klaas Jan Hindriks, die internationaal ruime ervaring had opgedaan. Hindriks noemt overigens nadrukkelijk ook de belangrijke rol van Wim Hohage (toenmalig chef van de vertaalafdeling), regisseur Theo Ordeman en productie- en regieassistente Iris Bouwman bij de voorbereiding en totstandkoming van Eurikon en Europa TV.
De programma’s werden uitgezonden via een satelliet: de ECS-1 van Eutelsat. De schotel stond opgesteld op het Media Park in Hilversum. De PTT, officieel de enige organisatie die dergelijke apparatuur kon neerzetten, was overgeslagen, maar deed achteraf niet moeilijk, op voorwaarde dat er een sticker met ‘PTT’ opgeplakt werd, aldus Hindriks. De taalbarrière tussen de kijkers in de verschillende landen werd overwonnen door via een aantal geluidskanalen gelijktijdig vertalingen in het Nederlands, Duits, Engels en Portugees uit te zenden. Volgens Hindriks ging Europa TV ter ziele doordat met name de Nederlandse publieke omroepen het initiatief niet omarmden: Europa TV kon beschikken over een eigen kanaal, zij moesten zenders delen. In november 1986 viel het doek voor het experiment, officieel omdat het budget, bedoeld voor drie jaar, al op was.