Jan Haasbroek, oud-directeur van VPRO-radio, voelt zich nu gelukkiger dan ooit. Na zijn pensioen besloot hij nog eens te gaan studeren. Als hij deze maand 80 wordt, is hij afgestudeerd filosoof. Wat was zijn motivatie voor de studie filosofie?
“Ik wilde niet per se studeren. Ik realiseerde mij dat ik niet aan het einde van mijn leven zat, ik kon ook doen alsof het nog maar het begin was. Op mijn zestigste moest ik als directeur van de humanistische omroep Human met prepensioen, maar ik wilde niet smokkelen. Er waren ook directeuren die iedereen die 60 werd eruit gooiden, maar zelf bleven zitten. Dat vond ik onbehoorlijk, maar ook wel jammer, want ik was nog jong. Ik dacht ook: niet zeuren en nu resoluut iets heel anders gaan doen. Je verleden hoeft niet je toekomst te bepalen, dat kun je met jezelf afspreken. Je hoeft niet te eindigen in je laatste beroep. Ik was zogezegd omroepbons en wilde daarna ook nog bakens verzetten.”
Is dat een gevolg van je nieuwsgierige aard? “Ook onrust en een verlangen naar afwisseling. Dat paste bij de VPRO. Het was nooit zo dat we een programmering hadden en dachten dat die tien jaar mee kon. We hadden voortdurend de neiging alles weer om te gooien omdat men steeds iets nieuws wil. Zo kun je ook steeds je leven opnieuw ontwerpen, daar ben je nooit te oud voor. Dat het filosofie zou worden, kwam pas veel later. Ik had zo’n yinyangidee: als je graag leest, moet je ook schrijven. Je kunt les nemen en dat afwisselen met les geven. Ik heb lang journalistiek gedoceerd aan de universiteit voordat ik zelf ging studeren.
In de provotijd heb ik na mijn militaire dienst kort aan de Universiteit van Amsterdam politieke wetenschappen gestudeerd. Toen bleek de journalistiek zoveel aantrekkelijker dat ik liever bij de VPRO wilde werken om in Parijs radioreportages te maken. Het was ook mode dat iedereen die die studie had gevolgd in de journalistiek terechtkwam. Je kon bij de VPRO, de Volkskrant en toen nog het Handelsblad direct aan de slag.
Het was voor mij geen kwestie dat ik nu nog eens filosofie moest gaan studeren, want ik heb ook al essayistiek gevolgd aan de schrijversvakschool. Als je voor de klas staat, moet je ook in de klas gaan zitten. Als je reist, moet je ook reizen ondergaan. Steeds wilde ik wisselen, nu eens literatuur, dan weer een fietsclub voor dames opzetten. Dat is me goed bevallen.”
Pardon? Een fietsclub voor dames? Hoe kom je op dát idee? “Gemakzucht. Ik wil me niet uitsloven. Je bent oud, dik en niet zo sportief, dus jij hoort niet bij de mannen die zo snel mogelijk de Mont Ventoux op willen of alle fietsonderdelen in een oliebadje gaan leggen. Wat ik wél wilde was een lekker stukje fietsen voor de gezondheid, maar niet overdrijven. Dus om tien uur een appelpunt en om twaalf uur een kroketje. Zoveel mogelijk kilometers scoren was geen prioriteit.”
Terug naar de filosofie. Was het toeval dat je, eenmaal bij de VPRO een marathoninterview hield met de filosoof Hans Achterhuis? “Niet speciaal, want ik heb in dezelfde tijd ook mensen als Joop van der Reijden, Rijk de Gooijer en Lisette Lewin geïnterviewd, daar zat veel afwisseling in. Achterhuis had 25 boeken geschreven, in die tijd kon je gewoon drie maanden nemen om je in dat werk te verdiepen. Dan kun je zo’n persoon goed interviewen. Omdat je alles van iemand weet, praat die ook graag.”
Maar wat een prachtig idee van Roel van Broekhoven, die marathoninterviews! Om ongeremd urenlang te kunnen praten met een gast. Wat is daar nog van over? “Niet veel meer. Op de radio soms in de zomer in een tijdslot op zaterdagavond een uur of drie. Wij zijn begonnen met zes uur.” Is Zomergasten, dat een idee was van Krijn ter Braak, er ook schatplichtig aan? “Bij die tv-formule speelde aanvankelijk niet de gast, maar de televisie de hoofdrol, de fragmenten stonden centraal. Ter toelichting van die fragmenten kon iemand erover vertellen. Nu is dat omgedraaid.”
Komt filosofie niet simpelweg neer op gezond verstand gebruiken? “Het is bij mij een soort afwijking, een hang naar het onbegrijpelijke. Als kind vond ik onbekende woorden leuk. Self fulfilling prophecy of repressieve tolerantie bijvoorbeeld. Ik zei graag relevant of adequaat. Dan dacht iedereen: hoe komt hij daarbij? Ik ben dan ook gek op Finnegans Wake van James Joyce, omdat dat boek gewoon niet te volgen is. Na iedere pagina moet je het weer even wegleggen. Ik wil mij toeëigenen wat onbegrijpelijk lijkt.”
Dan kun je toch iedere wetenschap gaan bestuderen, natuur- en sterrenkunde zijn immers ook onbegrijpelijk genoeg? Die moet je soms ook filosofisch benaderen. Waarom juist filosofie? “Omdat ik een echte alfa ben. Voor een bètastudie ben ik niet geschikt. En welzeker kun je filosofie inzetten om zoiets als de kwantummechanica te leren begrijpen. Destijds kon ik geen filosofie studeren omdat je daarvoor gymnasium nodig had. Ik had als HBS’er geen zin om nog ‘ns Latijn te gaan leren. Dat hoeft nu niet meer, omdat de grote denkers in vertaling beschikbaar zijn. De essentie van filosofie blijft dat je het belangrijk vindt om je te verdiepen in moeilijk toegankelijke kennis, bedacht door mensen van wie je denkt: ik wou dat ik zó kon denken.”
Wie zijn voor jou de denkers van nu? “Hannah Arend, Michel Foucault en Jürgen Habermass zijn belangrijke moderne filosofen die ik met plezier lees. Ik schrijf voor Argus, een soort oudemannenblad waarin ik nieuwe filosofische boeken heb besproken. Daarmee combineerde ik filosofie met journalistiek.”
Helpt het daarbij ook om wat ouder te zijn geworden? “Ik weet het niet. Ik vond het juist zo leuk om tussen net zo geïnteresseerde jonge studenten te zitten, die waren ook nieuwsgierig om onbekende onderwerpen te doorgronden. Daar is kennelijk geen bezonkenheid voor nodig. Het is de drijfveer van de journalist. En als jongetje zat het er al in.”
Je verkrijgt door filosofie inzichten. Krijg je er ook betere politieke inzichten door? “Daarvoor bestaat de politieke filosofie, niet te verwarren met politicologie waar men vooral niet op zoek is naar de grondslagen of de logica achter ideologieën. Bruno Latour zegt bijvoorbeeld dat politiek alleen te begrijpen is als je het klimaat voorop stelt. Hij heeft het parlement van de dingen opgericht en ook rivieren rechten gegeven, een geheel nieuw en origineel inzicht. Omdat een rivier haar belangen niet zelf kan verdedigen maar wel rechtspersoonlijkheid krijgt, kunnen mensen dat voor de rivier doen. Een opvatting die de Partij voor de Dieren ook huldigt.”
Kun je via filosofie ook aantonen wat er aan onze vorm van de democratie niet klopt? “Ik zou bijna zeggen dat daar veel aan schort, het hangt ervan af wat je eronder verstaat. Er verschijnen jaarlijks honderden boeken over democratie met evenzovele definities. Het vinden van oplossingen voor conflicten en het organiseren van debatten over verschillen van inzicht is iets wat filosofie wil doen. Ik heb er mijn steentje aan bijgedragen door het leiden van debatten.”
Net als interviewen, dat is ook het achterhalen hoe zaken in elkaar steken. En niet wachten tot de volgende vraag op de autocue verschijnt zoals het in talkshows bijna regel is geworden. Als autonoom presentator je eigen plan trekken, is dat niet de burgerlijke ongehoorzaamheid die de VPRO in praktijk bracht? “Dat hoort bij het vrijzinnige geloof waarin een afk eer van dogma’s en juist nieuwsgierigheid naar nieuwe ontwikkelingen zit. Waakzaam zijn ten aanzien van stelligheden die religies of organisaties als onbetwistbaar beschouwen.”
Heeft de tijdgeest jou – en je tweelingbroer Nico – trouwens niet erg geholpen? “Nou en of, we hebben echt mazzel gehad. Wij waren in de media vernieuwers, maar leefden in een tijd dat daar gelukkig ruimte voor was. Ik herinner me goed dat we geen telefoontjes in de uitzending binnen konden halen. Dat mocht om technische redenen niet omdat men de geluidskwaliteit te laag vond. Wij hebben dat doorbroken. Zelfs een tegengeluid, vertolkt door een slechte stem, wilden wij laten horen. Zo hadden we een zwak voor die rare stem van Cor Galis en het Delftse accent van Marjoke Roorda.”
Hoe verklaar je dat zowel Nico als jij interessante omroepcarrières hebben gemaakt? “Er was animositeit, we prikkelden elkaar. Hij was eerder, brutaler en avontuurlijker en bereidde mijn pad bij de VPRO voor. Binnen korte tijd was ik zijn directeur, wat hem niet beviel. Hij is toen gaan freelancen bij de VARA en werd correspondent in Bonn en New York, terwijl ik al vrij snel als omroepbons op het pluche zat. Nico maakte carrière met het oprichten van een eigen omroep in Rotterdam, terwijl ik al vergaderend radiobaas was geworden. Werken bij de VPRO was leuk omdat er zoveel leuke mensen werken. Maar directeur zijn van een omroep is knettersaai. Voor mij is het einde van mijn leven honderd keer leuker dan het midden toen ik radiobaas was. Nu bloei ik pas.”
—
Boeken die Jan Haasbroek schreef:
- 1966: Eerste woorden, laatste woorden, met 2 cd’s Niet Wissen. Hoogtepunten VPRO-radio 1966-1996 Uitgave: VPRO
- 2004: Van idee naar idool, Opstellen over radio en televisie. Uitgeverij Bas Lubberhuizen
- 2009: Het geheim van de spreker. Over het houden en schrijven van speeches. Uitgeverij Augustus
- 2019: Welling sedert 1901. Uitgeverij De republiek
- 2022: Meewind – Welling fietst. Uitgeverij: Café Welling