Jan Corver – De man die de radio populair maakte

Piepjes, meer viel er aanvankelijk niet te beluisteren in de ether. Morseseinen, waarmee informatie over enorme afstanden draadloos kon worden verzonden. De uitvinding van Guglielmo Marconi trok in Nederland in het begin vooral de aandacht van militairen en reders. Publicist en radioamateur Jan Corver introduceerde het nieuwe medium bij een breed publiek.

Jan Corver – vader van het radioamateurisme is verkrijgbaar bij de auteur (gverhe@planet.nl) en kost € 10, bij toezending € 16.

In zijn nieuwe boek Jan Corver – vader van het radioamateurisme geeft Gidi Verheijen een zo compleet mogelijk beeld van leven en werken van deze radiopionier. Verheijen is daarvoor bijzonder geschikt: hij heeft zich grondig verdiept in de radiotechniek, is zendamateur en beschikt over een geoefende pen. Een biografie wil hij het boek niet noemen, dan had hij een psychologische interpretatie van zijn held moeten geven en daar waagt hij zich niet aan. Verheijen, van huis uit chemicus, vindt dat buiten zijn expertise liggen. Toch is hij niet blind voor de eigenaardigheden van de mens Jan Corver. “Corver is drie keer getrouwd, zijn eerste en tweede vrouw zijn overleden. In 1917 is zijn tweede vrouw ziek en schrijft hij daarover in een brief aan zijn ouders. Hij maakt zich zorgen, ze zal ook niet zo lang daarna aan die ziekte overlijden. De rest van die brief gaat over een technisch onderwerp, de brug van Wheatstone, die kan worden gebruikt om weerstanden te meten. Hij verduidelijkt het onderwerp met een schetsje en een aantal formules. Dat is wel opmerkelijk.”

Journalist
Corver was een beroepsschrijver, met grote interesse voor de radiotechniek. Hij begon zijn loopbaan als journalist bij de Leeuwarder Courant. Verheijen: “Hij schreef over tal van onderwerpen, van filosofie en religie tot natuur en biologie. Hij bezat een zeer brede kennis.” Die kreeg hij waarschijnlijk deels van huis mee, zijn ouders waren beide opgeleid voor het onderwijs. Vader Corver koos echter voor een heel andere carrière, hij werd telegrafist en was jarenlang directeur van post- en telegraafkantoren in verschillende plaatsen in het land.

Zoon Jan had zijn belangstelling voor radiotechniek dus niet van een vreemde. Het duurde wel nog even voordat hij daarmee echt iets deed. In 1908 verliet hij de krant om redacteur te worden van de nieuw opgerichte Tachygrafische Inrichting van de Tweede Kamer. “Hij was geen stenograaf, zoals wel eens wordt gedacht, maar maakte een beknopt, leesbaar verslag van wat in de Tweede Kamer besproken was, dat dezelfde dag nog werd gepubliceerd,” legt Verheijen uit.

Eerste stappen
Corver ging in Den Haag wonen en werd daar lid van de plaatselijke afdeling van de Nederlandsche Vereeniging voor Weer- en Sterrenkunde, waarbij ook de radioamateur A. H. de Voogt was betrokken. Corver kwam zo in contact met het fenomeen radio. Samen met anderen bouwde hij apparaten voor het ontvangen van radiotelegrafische berichten. In 1913 leidde dat tot zijn eerste publicatie op dit gebied, een artikel in het blad Panorama. Dat was het begin van een ware stortvloed aan artikelen in vooral de bladen Radio Nieuws (maandelijks) en de ‘sneldienst’ daarvan, Radio Expres, dat wekelijks verscheen. Corver was bijzonder productief als auteur en schreef fulltime vanaf 1924, toen de Tachygrafische Inrichting waarvan hij inmiddels directeur was geworden, werd opgeheven en hij op wachtgeld werd gesteld.

Handschrift
Corver was niet alleen actief als publicist, hij nam ook zitting in het bestuur van de AVRO, van 1928 tot 1953, waarvan hij onder meer penningmeester en secretaris was. Ook vertegenwoordigde hij de AVRO in de Raad van Beheer van de NOZEMA, tot zijn dood in 1956. Zo goed gedocumenteerd als zijn ‘radiojaren’ zijn, zo weinig bleek er bekend over de periode voor 1913, merkte Verheijen tijdens zijn onderzoek voor het boek. “Hij heeft zelf heel veel over radiotechniek geschreven en een grote collectie van zijn objecten, die hij deels zelf heeft gemaakt, is ondergebracht bij Beeld & Geluid. Maar er is over hem maar weinig gepubliceerd. Ik heb wel een aantal interessante vondsten gedaan, waaronder zijn sollicitatiebrief bij de Tachygrafische Inrichting. Ik vond ook een boekje bij een kristalontvanger die naar de instructies van het artikel in Panorama was gebouwd. Dat is een cahier met notities in twee handschriften. Het gaat om een beschrijving van de techniek, en om waarnemingen die met het toestel zijn gedaan in Venlo. Op het adres dat daarbij staat, woonde de vader van Corver, en ik heb kunnen achterhalen dat het cahier is gekocht in de straat in Den Haag waar Jan Corver woonde. Een forensisch handschriftkundige heeft onderzocht of het de handschriften van Jan Corver en zijn vader zijn. Hij kon bevestigen dat de technische beschrijving inderdaad door Corver is geschreven. Van de waarnemingen is niet honderd procent zeker dat ze door zijn vader zijn opgetekend. Maar het is wel heel erg waarschijnlijk.”

Verdienste
Corver is niet volledig vergeten, maar krijgt niet de waardering die hij verdient, vindt Verheijen. “Hij heeft met zijn boeken en artikelen een complexe, technische zaak, de radio, bij een groot publiek onder de aandacht gebracht.” Een verdienste die een boek over deze pionier zeker rechtvaardigt. Een boek dat een beter lot verdient dan het enige schilderij dat van Jan Corver is gemaakt door een medewerker van de decorafdeling [decorateur Koen Nagel] van de toenmalige ‘grote’ NOS en dat in de Marconizaal in het voormalige hoofdgebouw hing, tot het in een depot van Beeld & Geluid werd opgeborgen. Het werd tijdens de research voor het boek van Verheijen ‘teruggevonden’ en siert de omslag ervan. Verheijen, zelf inmiddels bijna 80, lijkt gelukkig nog niet uitgeschreven. “Iets over de mannen van het eerste uur van de NSF misschien, mensen zoals Dubois en White. En ik heb veel materiaal over de Duitse Rundfunkspende en over Mark Gorter, een vroege radioamateur, die als jongen van 18 toestellen bouwde en een eigen zaak in apparatuur opzette. Van 1926 tot 1931 was hij in dienst bij de NSF, uiteindelijk als hoofd van de showroom, en nog later als technicus bij de NSF Omroepdienst in Hilversum voor de omroepen AVRO, KRO en VARA.”

 

gerelateerde artikelen