Op 8 december is muziekjournalist en radioman Skip Voogd overleden, hij was 88 jaar. Kort voor zijn overlijden blikte hij nog terug op zijn lange loopbaan met zijn vriend Cees Mentink. Het zou zijn laatste interview zijn.
Toen bekend werd dat Skip Voogd de NCRV had verlaten en zou gaan genieten van een welverdiend pensioen, werd hij benaderd met de vraag of hij zijn medewerking zou willen verlenen aan een ziekenomroep. Vriendelijk maar gedecideerd antwoordde hij: “Nee, dat moet ik niet doen, ik ben zojuist vertrokken bij een zieke omroep…!”
Vanaf het radioseizoen 1958-1959 presenteerde Skip Voogd met Netty Rosenfeld voor de VARA het radioprogramma Muziek-kiosk, met nieuws en actualiteiten uit de wereld van de lichte muziek. Gijsbert Nieuwland, in 1959 aangesteld als hoofd amusement van de AVRO, was onder de indruk van Skips brede muziekkennis, hij vroeg hem het programma Swing Expres samen te stellen en te presenteren, samen met Roel Balten. Voor dezelfde omroep maakte de in 1933 in Den Haag geboren Voogd een nieuw tienerprogramma, Tussen Tien+ en Twintig -. Daarmee ging hij de concurrentie aan met VARA’s Tijd voor Teenagers van Herman Stok en Co de Kloet, en won hij door zijn relatie met grammofoonplatenmaatschappijen glansrijk de strijd om primeurs van nieuwe singles (Cliff Richard en tal van andere, nieuwe rockgroepen). Niet zo vreemd: Skip was sinds de zomer van 1955 ook redacteur van het tienertijdschrift Tuney Tunes, immens populair door de vele songteksten. In 1965 werd Voogd door Lex Karsemeijer gevraagd bij de NCRV in vaste dienst te komen om de programmering van het dat jaar te starten Hilversum 3 voor de NCRV te verzorgen. Presenteren had niet zijn voorkeur, produceren en samenstellen waren hem op het lijf geschreven. Tot zijn pensionering bleef Skip Voogd verbonden aan de christelijke omroep.
Redacteur Tuney Tunes
“Als jochie wilde ik schrijver worden”, vertelde hij in zijn met smaak ingerichte flat in het Gooi, die hij deelde met levenspartner Henk Mouwe. “Wanneer kinderen in mijn straat aan het spelen waren, schreef ik krantjes vol en deed die in de brievenbussen in de Johannes Camphuijsstraat, waar ik woonde. Op school bleef mijn liefde voor het schrijven van verhaaltjes niet onopgemerkt. Klasgenoten vroegen mij hun opstellen te maken.”
Auteur is Skip (eigenlijk Jan Cornelis) niet geworden, maar wel journalist, muziekjournalist. Doordat er zich begin jaren ’50 een schreeuwend tekort aan onderwijzers aandiende, bezocht hij de christelijke kweekschool, slaagde en stond onder andere voor de klas van de Prinses Ireneschool in Leiden. Voordeel van deze dienstbetrekking: hij werd vrijgesteld van de militaire dienstplicht. In die tijd wist Skip al “alles” van en over het jazzy dansorkest The Ramblers en de soft swing van The Millers. Hij schreef brieven aan orkestleider Theo Uden Masman en aan gitarist Ab de Molenaar, die een voor de hand liggende Engelse naam voor zijn combo had gekozen.
Al snel leverde Voogd bijdragen aan Tuney Tunes. “Dat deed ik tussen de middag”, zegt hij, “wanneer de kinderen aan het spelen of thuis aan het eten waren.” De in Eindhoven gevestigde uitgever van Tuney Tunes, Jan van Haaren, die elke maand wel een brief met kritiek op de inhoud van Skip ontving, nodigde hem uit eens kennis te komen maken. Het gesprek in de stationsrestauratie mondde uit in het verzoek om hoofdredacteur van Tuney Tunes te worden en samen met Anton Kop van het jazzmaandblad Rhythme. Paul Acket, die onder meer tot dan toe die functie had vervuld, was na een aanvaring met de historische woorden: “Reken er maar op dat ik terugkom, maar dan om Tuney Tunes over te nemen”, abrupt vertrokken. Skip, al enigszins gepokt en gemazeld bij de Haagse afdeling van AVRO’s Jeugdomroep Minjon, wist niet wat hem overkwam. Vanaf nu kon hij zijn idolen als Theo Uden Masman, Annie de Reuver, Eddy Christiani, Frans Poptie, die subliem kleine formaties leidde, en The Millers naast aandacht via de radio ook een podium in een veel gelezen tijdschrift geven. Een vele decennia omspannende carrière in de muziek had een vliegende start genomen.
Ontelbare hoesteksten
“Hij heeft een prettige schrijfstijl”, vond men. “Hij weet veel van muziek”, werd er gezegd en Paul Acket sprak bewonderend zelfs van “een gouden pen”. Omdat er nog geen in louter lichte muziek gespecialiseerde journalisten waren en de vraag naar informatie met de dag groeide, namen bladen als Wereldkroniek contact met hem op. Skip, kind aan huis bij Bovema, Phonogram, CNR, Artone/CBS, de vooraanstaande grammofoonplatenmaatschappijen, zat eerste rij waar het nieuwe releases betrof, kreeg voorrang bij interviews en fotosessies. Kortom, bij de labelmanagers stond hij op nummer één, met stip. Diezelfde platenfirma’s vroegen hem ook hoesteksten te schrijven voor ep’s, lp’s en later ook voor cd’s (vergoeding: respectievelijk 10, 15 en 25 gulden), ook artikelen voor hun huisorganen (Disco Discussies, De Platenjager, Gramophone House Nieuws). In 1952 werkte Skip ook mee aan Platen Nieuws, een blad voor de platenwinkels. Nooit maakte hij er zich van af met “50 woorden”, het advies van Van Haaren (“Dat maakt het de lezers niet te moeilijk”). Hij liet zich ook regelmatig uitbetalen in etentjes bij vooral de met 2 Michelinsterren bekroonde Bokkedoorns in Overveen. Skip was een lekkerbek hors concours. Taartjes en pralines en andere chocolaterie en confiserie kwamen alleen van Huize Van Wely in Amsterdam. Hij huldigde namelijk het door Calvinisten verfoeide 11e gebod: Gij zult genieten. Vaak nodigde Skip mensen bij hem thuis uit om een door hem bereide maaltijd te gebruiken.
De laatste tijd werd helaas op doktersadvies minder gesmikkeld en gesmuld dan voorheen. De 88-jarige presentator, producent en radiomaker, kampte aan het einde van zijn leven met enig fysiek ongemak, dat hem aan huis kluisterde. Tijdens ons gesprek schatte hij zelf zijn lichamelijke constitutie op 60 procent. Bezoek ontving hij mondjesmaat, maar voor Aether maakte Voogd graag een uitzondering.
Televisie
Heeft hij nooit de ambitie gehad carrière te maken bij de televisie? Een prompt antwoord: “Nee, in het geheel niet.” Sporadisch maakte hij zijn opwachting in de jury van een televisieprogramma, onder andere Nieuwe Oogst (1964), waarin hij een meisje vroeg of zij voor haar plezier zong. “Ja, meneer”, gaf zij als antwoord. Daarop kreeg zij van Skip het advies “dat vooral te blijven doen”. In die Nieuwe Oogst kon Nederland voor het eerst kennismaken met André van Duin. Ook voor de televisie (Top of Flop? Skip weet het niet meer) kraakte hij Elvis Presley af. Lik op stuk kreeg Skip toen hij Johnny Kendall & the Heralds aanraadde een ander beroep te kiezen. Dat pikte de zanger niet en liet dat duidelijk blijken. Eenmaal bij de NCRV was Skip te zien in televisieprogramma’s van Eddy Becker. Voogd blikte daar met een glimlach op terug en bekende: “Ik had niet de personality voor een loopbaan op de televisie, was niet likeable. Volle zalen? Ik ril ervan.” Hij pauzeerde, liep met de rollator naar de wc: “Daar heb je geen QR-code voor nodig.” Dan wilde Skip nog benadrukken dat hij presentator is geweest, beslist geen diskjockey: “Een presentator bereidt zijn programma’s voor, script zijn niet te lange teksten. Een diskjockey juist is iemand die bij wijze van spreken van de straat geplukt wordt en wat à l’improviste in de microfoon schreeuwt, vaak ook nog onverstaanbaar en daar een ministerssalaris of meer voor krijgt. Dat geldt overigens niet voor elke diskjockey. Voordat ik mocht presenteren moest ik op spraakles en iets doen aan mijn r en mijn s.”
Skip Voogd was geen brombeer, keek niet om in wrok. Hij was een “huismus” geworden. Tijd om afscheid te nemen. Ik laat mezelf uit, op de achtergrond hoor ik The Millers, heeft Skip met de afstandsbediening aangezet. My Blue Heaven. Dat swingt!