De wieg van de televisie stond in Eindhoven, om precies te zijn in het Natuurkundig Laboratorium van Philips aan de Kastanjelaan. Conservator Sergio Derks van het Philips Museum verzorgt tijdens de Dutch Media Week een online rondleiding door het Philips Museum.
“We hebben opnamen gemaakt in het Philips Museum, maar los van die online rondleiding hebben we ook gefilmd op plekken die van betekenis zijn geweest in de pionierstijd van de televisie, zoals het Natuurkundig Laboratorium, het NatLab”, vertelt Derks. “Maar ook bijvoorbeeld in het Philips stadion, waar ooit, in 1950, de eerste voetbalwedstrijd live op tv is uitgezonden, tussen PSV en EVV. Anton Philips, toen president-commissaris van het bedrijf, zei daarover: PSV heeft gewonnen met 1-0, maar de televisie heeft gewonnen met 10-1! Philips experimenteerde al in de jaren ’20 van de vorige eeuw met televisie. De wetenschappers die bij het bedrijf werkten, waren geïnteresseerd daarin, in het verlengde van andere zaken waar ze mee bezig waren, zoals radio- en röntgentechnologie. Aanvankelijk ging het om onderzoek naar mechanische systemen om beeld over te brengen, zoals de Nipkowschijf. Maar dat was een techniek die beperkingen kende: zender en ontvanger werkten bijvoorbeeld met schijven die precies gelijk moesten lopen en het beeld was klein en gebrekkig van kwaliteit. In de jaren ’30 werd meer onderzoek gedaan naar elektronische tv-technologie, die veel beter werkte. Daarbij bouwde Philips voort op ontwikkelingen uit het buitenland, al heeft het ’t bedrijf zelf ook vele octrooien opgeleverd.”
“Er werd destijds onder meer gebruik gemaakt van kathodestraalbuizen. Die hadden een vrij kleine diameter, en dat was bepalend voor de afmetingen van het beeld dat je zag. Philips heeft toen een projectiesysteem ontwikkeld met lenzen en spiegels, waardoor je toch een groter beeld kreeg. Dat werd onder meer verkocht in Groot-Brittannië, waar al een markt voor tv was. Dat projectiesysteem had wel wat nadelen, zo zag je het alleen goed in een donkere omgeving, en het beeld was vager dan wanneer je direct naar de beeldbuis keek. Door verbeteringen in glastechniek konden echter beeldbuizen met een steeds grotere diameter worden gemaakt, zodat deze zogenoemde ‘direct-zicht’ beeldbuizen de toekomst hadden. Philips is door de jaren heen bezig gebleven met het ontwikkelen van steeds grotere en plattere beeldschermen. En in de jaren ’60 heeft het concern nog een rol gespeeld bij de ontwikkeling van de kleurentelevisie.
Zo verzorgde Philips de eerste kleurenuitzending van Europa in 1964. Daarvoor kwamen tal van bekende tv-persoonlijkheden naar Eindhoven, onder wie Pierre Janssen, toen al bekend van Kunstgrepen, die toen kunstwerken in kleur kon laten zien.”
Stroomversnelling
“Na de Tweede Wereldoorlog kwam televisie in een stroomversnelling en werd het een groot en belangrijk medium in de landen om ons heen. Philips zette toen de politiek onder druk om ook hier tv in te voeren. De omroepen zaten er niet echt op te wachten, die hadden hun geld in de radio zitten. De toenmalige president-directeur van Philips, Frans Otten, zei toen tegen de regering dat het bedrijf er over tien jaar niet meer zou zijn, als er geen tv kwam.” Dat was genoeg, op 2 oktober 1951 ging de eerste ‘officiële’ tv-uitzending de lucht in. Vanuit Bussum, niet vanuit Eindhoven, hoewel daar al jaren proefuitzendingen waren gemaakt. Derks: “Die eerste ‘officiële’ uitzending kwam overigens vanuit Studio Irene, een voormalig kerkgebouw in Bussum dat Philips huurde en tot studio had omgebouwd. Enkele jaren eerder, in 1946, was Philips in Eindhoven begonnen met Experimentele Televisie, waarvoor het bedrijf in 1948 een zendvergunning kreeg van de PTT. In totaal zijn er tot oktober 1951 264 proefuitzendingen gemaakt. Die waren vooral te ontvangen in Eindhoven, al konden amateurs bij gunstige weersomstandigheden het signaal soms tot in Groningen opvangen! De toestellen stonden bij een beperkt aantal huishoudens en in enkele winkels, dan konden mensen met hun neus tegen de etalageruit gedrukt alvast kennis maken met het medium. De kijkers moesten verslagjes schrijven, vooral over de kwaliteit van de ontvangst. Die was soms zo goed dat je de draadjes kon zien van de poppen in een poppenspel, zoals één van de kijkers meldde.”
De Vries
“Drijvende kracht was Erik de Vries, de tv-pionier van Nederland. Hij was al in de jaren ’20 bij Philips in dienst gekomen en deed alles: hij was cameraman, regisseur, formatontwikkelaar, programmeur, producer. De programmering van Philips Experimentele Televisie was te zien op dinsdag, donderdag en zaterdag. Zaterdag was er een filmavond, verder zonden ze nieuws, sport, amusement, cultuur en wetenschap uit. Heel modern dus, er is in wezen nauwelijks iets veranderd.”
Hoewel het bedrijf inmiddels zelf geen tv-toestellen meer produceert (dat gebeurt nu alleen nog onder licentie), heeft de televisie Philips geen windeieren gelegd. Derks: “In 1984 werd het 100-miljoenste toestel aangeboden aan prinses Margriet, ten behoeve van het Rode Kruis. Van ‘radio met bewegend beeld’, zoals televisie aanvankelijk in de omroepwereld werd beschouwd, was het een volwassen medium geworden met een eigen functie.”
Foto: Philips Experimentele Televisie, studio in Eindhoven, Erik de Vries (links), de dame rechts is onbekend, ca. 1936-1939. Bron Koninklijke Philips B.V. / Philips Company Archive