Zijn naam zal niet voor iedereen een bekende klank hebben; toch was Martien Beversluis ooit een redelijk bekende Nederlander. Geboren in 1894 bewoog hij mee met alle woelingen van de eerste helft van de vorige eeuw, deels uit overtuiging, deels uit opportunisme, maar vooral omdat hij was wie hij was. Hij begon als dichter van natuurpoëzie, werd literair medewerker van de VARA, lid van de SDAP en communist. Met zijn gedichten diende hij de revolutie en de vredesbeweging. In 1941 werd hij lid van de NSB en later werd hij door de nazi’s benoemd tot burgemeester van Veere en Vrouwenpolder. Na de oorlog was zijn rol uitgespeeld, wendde hij zich tot de antroposofie en schreef hij dramatische teksten, tot zijn overlijden in 1966.
Lo van Driel schetst in de onlangs verschenen biografie Het ongerijmde leven van Martien Beversluis een helder overzicht van leven en werk van zijn hoofdpersoon. Beversluis is door zijn publicaties en levenswandel in veel opzichten een controversiële figuur. Van Driel heeft van zijn biografie noch een hagiografie, noch een requisitoir gemaakt. Hij beschrijft in deze fraai gebonden uitgave Beversluis’ vooroorlogse betrokkenheid bij organisaties en ideologieën, en de verbindingen met zijn literaire ontwikkeling en zijn positie als dichter en criticus in de Nederlandse letterkunde.
In de tweede helft van de jaren ’20 trad hij op als zanger met zogenoemde levensliedjes, waarvoor hij zelf de tekst schreef en zijn pianist Frits Pfeiffer de muziek. Van Driel vermeldt dat deze liedjes op een enkele na niet bewaard zijn. Gelukkig is dit niet geheel juist: in de omroepbladmuziekcollectie bevinden zich twaalf liedjes die door dit duo zijn geschreven (zie Muziekschatten.nl).
Een apart hoofdstuk is gewijd aan Beversluis’ activiteiten voor de VARA. In 1929 werd hij er aangesteld als literair medewerker en programmamaker. Tot begin 1934 schreef hij teksten voor radioprogramma’s die geheel in lijn waren met de zeer links georiënteerde omroep. In 1935 werd hij ontslagen, onder andere vanwege medewerking aan communistische mantelorganisaties, zeer negatieve uitlatingen over de SDAP en het publiceren van een schotschrift tegen de VARA.
Declamatoria
Op 7 augustus 1939 zonden de omroepen bij de geboorte van prinses Irene een Nationaal Programma uit. De AVRO droeg daaraan bij met de uitzending van Beversluis’ declamatorium De brug die Noord en Zuid vereent, met muziek van Louis Schmidt. Ook dit werk is bewaard in de omroepbladmuziekcollectie, evenals een declamatorium van dezelfde auteurs met de titel Het Zaad (een ‘sonnettenkrans’) uit 1944.
Beversluis, die in de tweede helft van de jaren ’30 steeds meer de nationaal-socialistische ideologie omarmde, schreef tijdens de oorlogsjaren meer teksten voor muziekprogramma’s, zoals het declamatorium De drieklank van den arbeid, op muziek van de vergeten Leo Ruygrok (1942; de titels van de onderdelen: 1. Lof van het handwerk 2. Lof der techniek 3. De verzoening; ook van dit werk zijn tekst en muziek te vinden op www.muziekschatten.nl).
Het is goed dat Lo van Driel met deze helder geschreven biografie dankzij uitvoerige research in staat is geweest een beeld te geven van het gehele leven van Martien Beversluis, en niet uitsluitend van de periode 1939-1945, zoals in de meeste tot nu toe verschenen publicaties.
Lo van Driel, Het ongerijmde leven van Martien Beversluis, Wereldbibliotheek, 2022, € 34,99, ISBN 9789028452602