Eugenie Herlaar, NOS journaal 1975. Bron: Beeld & Geluid

Eugènie Herlaar, de nieuwslezeres die nieuws werd

Eugènie Herlaar (Curaçao, 1939) was in 1965 de eerste nieuwslezeres en verslaggeefster van het NTS Journaal. En ze was ook de eerste journaalpresentator van kleur. Op 14 augustus is ze overleden.

Als 4-jarige was ze voor het eerst op het Curaçaose radiostation CUROM te horen, later als puber in Nederland kwam ze bij Minjon. Ze wilde gaan acteren, maar werd afgewezen op de Toneelschool vanwege haar huidskleur. Daarna koos ze voor een technisch beroep, maar het lukte haar om als presentatrice en nieuwslezer bij de Wereldomroep aan de slag te gaan. In een “dolle bui” stuurde ze een briefje naar het NTS Journaal, of het geen goed idee was dat een vrouwenstem de vrouwelijke onderwerpen, modeshows en de huishoudbeurs, zou brengen. En zo geschiedde. Ze werd zelf nieuwswaardig en het was een feministische mijlpaal, hoewel ze zich daar pas veel later van bewust zou worden.

Vrouwen die actualiteitenprogramma’s of journaals presenteerden, dat bestond nog niet. Het NTS Journaal introduceerde haar voorzichtig, aanvankelijk was alleen haar stem te horen. Maar toen ze eenmaal in beeld verscheen, waren de reacties enthousiast. Ze was op slag een bekende Nederlander. Het vrouw zijn was bij het Journaal verder geen issue vertelde ze: “We werden gewoon ingedeeld hoe het uitkwam. Dan stond ik op een steiger ergens bij een bouwproject en Wibo [van de Linden] bij de presentatie van de nieuwe haarmode.” Door haar technische achtergrond was Herlaar gewend om in een mannenomgeving te werken, ze voelde zich er prima.

Avontuurlijk
In die jaren was het werk van Herlaar en haar collega’s zeer avontuurlijk, elke dag op pad met camera- en geluidsman, in de auto of met de Cessna heel het land door. Het item draaien, snel weer terug, de film laten ontwikkelen, met een cutter monteren en inspreken. Eén dag in de week had ze dienst als nieuwslezer. Herlaar: “De eerste jaren deed je de presentatie in Studio B, in het hoekje waar ook de omroepster zat. De wereldbol werd opgehangen, je ging zitten op de nog warme stoel en las het nieuws.” Dat voelde voor haar als een rustdag.

Het duurde toch nog wel even voor de combinatie van vrouwen en het ‘harde’ nieuws normaal werd. Herlaar: “Als ze bij de ANP Radionieuwsdienst een vervanger nodig hadden, belden ze het NTS Journaal. Ik weet nog dat ze Jan Gerritsen aan de lijn kregen, maar dat niemand van de mannen beschikbaar was. Hij stelde voor dat ik het zou doen: ‘Nee, nee, bij ons geen vrouwen.’” Ria Bremer was in 1969 de volgende mijlpaal, de eerste vrouw in een actualiteitenprogramma. Herlaar: “Toen Wibo Televizier magazine ging maken vond hij dat er een vrouw bij moest.”

In 1967 eindigde Herlaars dienstverband omdat ze trouwde. Ze bleef nog een tijd als freelancer wekelijks het nieuws lezen. Maar na de geboorte van haar tweede kind kwam ze thuis te zitten, rusteloos en ongelukkig. Op het moment dat de huisarts weigerde haar nog meer valium voor te schrijven, koos ze voor een studie logopedie. Haar heldere stem en perfecte dictie had ze zichzelf aangeleerd: “Mijn moeder was slechthorend en ik was lui. Ik had geen zin om alles vier keer te herhalen.” Ze vestigde een logopediepraktijk aan huis en werd actief in de lokale politiek. Ze bleef ook freelance presenteren voor televisie: Gamma, Ziezo zomer, Knobbelen en NOS Beeldende kunst.

Experiment
In 1975 was ze ineens terug bij het NOS Journaal. Het Journaal was in die jaren druk doende zich van het predikaat ‘gortdroog’ te ontdoen. Adjunct-hoofdredacteur Wim Stokla startte een experiment met duopresentatie, waarbij het nieuws telkens door vaste duo’s gepresenteerd zou worden. Herlaar vormde een duo met Harmen Siezen.

Tripjes met de Cessna zaten er niet meer in, de taken van nieuwslezers en verslaggevers waren meer gescheiden. De wereld was een stuk groter geworden en bereikte Hilversum inmiddels via satellietverbindingen en video. Het Journaal werd in kleur uitgezonden en had een decor gekregen, Herlaar: “Dat vónd ik lelijk!” In de studio was auto-cue en betere camera’s en belichting. “Mijn haar was in de jaren zestig heel donker en met zo’n felle lamp erop glansde het, het leek alsof ik een kapje op had. Dat werd verholpen door wat poeder in mijn haar. We konden ons later ook wat uitbundiger kleden, dat was de tijdgeest. Ik had in de tussenliggende periode modeshows gepresenteerd en een contact bij C&A. Die stelde voor dat ik hun kleding zou dragen en dan hingen zij dat dezelfde dag in de etalage. De NOS heeft dat nooit geweten.”

Het experiment met de duopresentatie duurde niet lang. Herlaar en enkele andere nieuwe presentatoren verloren hun baan. Herlaar vond het heerlijk om terug te zijn, maar had er wel begrip voor. Ze wist dat het een proef was en de nieuwe hoofdredacteur Ed van Westerloo vond de duo-presentatie een “horreur”. Hij stond bepaald niet alleen in die mening.

Wederom zagen we haar nog op televisie in Open Schooltijd en Kronycke. Daarnaast deed ze aan schilderen, sieraden maken, kinderboeken schrijven, vrijwilligerswerk, de Mediameidenclub, ze had energie voor tien. Ze bleef altijd anders naar het Journaal kijken. Zeker bij rampen, omdat ze wist hoe het er op die momenten achter de schermen aan toe ging en ze bewonderde de mensen die er dan stonden. Ze had het zelf meegemaakt bij de Wereldomroep, waar ze dienst had de avond dat Kennedy werd vermoord.

Op 14 augustus was ze zelf in het nieuws en stond het NOS Achtuurjournaal even stil bij het overlijden van deze avontuurlijke vrouw.

Bronnen:

  • Interview met Ben Kolster, Helden van toen TELEAC (2011)
  • Babs Assink, De iconen van het NOS Achtuurjournaal (2012)
  • Interview door Liselotte Doeswijk en René Koenders (2018)

Afbeelding: Eugenie Herlaar, NOS journaal 1975. Bron: Beeld& Geluid

gerelateerde artikelen