Huub Wijfjes heeft afscheid genomen van de Universiteit van Amsterdam, waar hij hoogleraar in de Geschiedenis van Radio en Televisie was, en van de Rijksuniversiteit Groningen, waar hij werkte als hoofddocent Journalistiek. In zijn laatste college in Amsterdam ontvouwde hij een ‘televisiewet’, gebaseerd op zijn kennis van de historie van het medium. De tv heeft volgens hem in de Nederlandse samenleving een sterk emanciperende en democratiserende rol gespeeld. En dat komt niet in de laatste plaats door het specifiek Nederlandse publieke omroepbestel.
Wijfjes bekleedde de afgelopen dertien jaar de Erik de Vries-leerstoel aan de UvA, die mede in het leven is geroepen door Beeld & Geluid. “Die leerstoel betreft de geschiedenis van radio en televisie,” vertelt Wijfjes. “Dat was nieuw. Uniek. Ik heb dat zelf mogen vormgeven.” Dat viel niet altijd mee, erkent hij. “Ik moest mijn plaats bevechten bij Mediastudies. Ik ging meedraaien in onderzoekswerkgroepen, kon masterstudies begeleiden, heb promovendi geworven, college gegeven over bijvoorbeeld archieven en ik heb een keuzevak ontwikkeld.” En Wijfjes deed onderzoek. “Dat wilde Beeld & Geluid graag.” Het leidde tot tal van artikelen en boeken, waaronder het drieluik De krant, De radio en De televisie.”



Bijzonder bestel
Al dat werk heeft hem een dieper beeld gegeven van de Nederlandse omroepgeschiedenis. “Onder meer ten aanzien van de positie van de Nederlandse radio en tv in internationaal verband. Nederland neemt een bijzondere positie in, zowel technisch en programmatisch als beleidsmatig, waarvoor we te weinig aandacht hebben.” Internationaal gezien zijn bijvoorbeeld Nederlandse kinderprogramma’s opvallend vooruitstrevender dan elders in de wereld, merkt Wijfjes op. “De Stratemakeropzeeshow, Achterwerk, De Dokter Corrie Show en het Jeugdjournaal, om er maar enkele te noemen. Dat springt er echt uit, het zijn grensverleggende programma’s waardoor Nederland internationaal een grote rol speelt bij de ontwikkeling van jeugdtelevisie. Het Jeugdjournaal vind ik een parel aan de kroon van de publieke omroepen, dat heeft de wereld van kinderen enorm verrijkt en hen bij de maatschappij betrokken. Dat gebeurt op deze manier alleen in Nederland, nergens anders.”

Een verklaring daarvoor is volgens Wijfjes te vinden in het bijzondere publieke bestel in ons land. “Overal, in elk land bestaat maatschappelijke verdeeldheid. Als er maar één publieke omroeporganisatie is, moet die de hele samenleving vertegenwoordigen. Dat leidt tot behoedzaamheid. Bij ons is dat anders, de verschillende groepen in de samenleving kunnen zich in een waaier aan publieke omroepen gerepresenteerd zien. Ik kenschets het bestel als ‘dynamisch conservatisme’, een paradox. Het is gericht op behoud van de bestaande structuur en de positie van de omroepen. Maar tegelijkertijd is het dynamisch, juist dankzij die omroepen.” Die dynamiek ontstaat niet alleen doordat er soms omroepen bij komen, al speelt dat wel een rol. “Omroepen scheppen vaak ruimte voor biotopen voor tijdelijke verandering. Zo konden vroeger bijvoorbeeld de VARA en de VPRO vrijplaatsen zijn voor jonge generaties talentvolle programmamakers, een rol die later is vervuld door bijvoorbeeld BNN en PowNed.”
Televisie emancipeert
Wijfjes wijst verder met nadruk op de emanciperende rol van televisie, die al in de jaren ’50 begon en vanaf de jaren ’60 tot grote hoogte steeg in harmonie met de maatschappijkritische, anti-autoritaire tijdgeest. “In bijvoorbeeld praatprogramma’s kwam de mens centraal te staan. Er werd niet meer alleen over zaken als homoseksualiteit gepraat, maar ook met homo’s. De televisie maakte duidelijk dat homo’s niet alleen gedefinieerd worden door hun seksuele voorkeur, maar ook door hun talenten en andere aspecten van hun persoonlijkheid, net als iedereen. Je kunt je daardoor met hen identificeren.”
Die emanciperende rol past uitstekend bij televisie, verklaart Wijfjes, vanwege de specifieke wetmatigheden van dat medium. “Eén wet is dat emancipatie zichtbare private emotie en confrontatie nodig heeft om van de grond te komen. Maar private emoties waren vroeger juist niet of nauwelijks openbaar zichtbaar. Rouw, vreugde, liefde en ga zo maar door toonden we vroeger zelden. Televisie heeft die voor het eerst massaal zichtbaar gemaakt. Denk aan de manier waarop media de Watersnoodramp behandelden in 1953, zonder die concentratie op private emoties. Nu, 70 jaar na de ramp, laat de NOS alsnog een Watersnoodjournaal zien waarin de menselijke drama’s wel centraal staan. Daaraan zie je wat ‘emancipatie van private emotie’ echt is.”
Televisie heeft daar zelf ook baat bij, zegt Wijfjes, want het is een onmisbaar element voor het creëren van flow, het verschijnsel waardoor er in de chaos van opeenvolgende beelden toch samenhang, een verhaal ontstaat. In zijn afscheidscollege presenteerde hij de ‘Wet van Wijfjes’, met lichte spot geformuleerd op de manier waarop dat in bijvoorbeeld de natuurkunde gebruikelijk is. “F=EP2 x strijd. Dit is het E = mc2 van de televisie. In mijn formule staat F voor flow, E voor emotie en P voor Persoonlijkheid. Het kwadraat geeft aan hoe belangrijk die twee zijn: emotie en persoonlijkheid.” Zijn formule beschrijft de dynamiek en aantrekkingskracht van veel verhalen, zoals we die al uit de klassieke oudheid kennen: een held (P), gedreven door emoties zoals liefde of wraakgevoelens (E), die in een strijd verwikkeld is. Het boeit lezers, luisteraars en kijkers al vele eeuwen.
Publieke waarden
De publieke omroepen zijn volgens Wijfjes nodig om de emancipatie van private emoties op televisie maatschappelijk relevant te houden. “De commerciële omroepen maken soms uitstekende programma’s en hebben de publieke omroepen gescherpt. Maar commerciële omroepen moeten geld verdienen en gaan dus uit van commerciële waarden en maken soms programma’s waarin private emoties worden uitgemolken. De publieke omroepen doen dat niet, althans als het goed is. Een publieke omroep heeft ruimte voor idealen, zoals mensen verheffen, horizonten verbreden, de wereld openen en empathie met slachtoffers van vreselijke zaken oproepen. De verhalen en emoties van mensen helpen daarbij, doordat ze kijkers de mogelijkheid geven om zich met anderen te identificeren.”