De moeizame start van abonnee-tv

Met het huidige aanbod van tientallen tv-kanalen en streamers als Netflix, HBo Max, Sky Showtime, Amazon Prime en NPO Plus, is het moeilijk voor te stellen dat de Nederlandse publieke omroep pas in 1985 te maken kreeg met concurrentie in de vorm van abonneetelevisie.

In 1985 maakte Nederland voor het eerst kennis met dit fenomeen toen FilmNet met haar uitzendingen gericht op Nederland begon. Het was de eerste maal dat naast de publieke omroep televisie op particuliere basis mogelijk werd gemaakt. De verwachtingen waren hooggespannen, maar het duurde toch lang voordat FilmNet een volwassen onderneming werd met gunstige voorzichten op de toekomst.

We schrijven het tweede halfjaar van 1983 toen de toenmalige minister van cultuur, Elco Brinkman, het groene licht gaf voor abonneetelevisie. Nederland was volgens politiek Den Haag nog steeds niet rijp voor commerciële televisie, ook al werden we toen al bestookt door de commerciële uitzendingen per satelliet van Sky Channel. De combinatie van socialisten en christendemocraten die toen nog een meerderheid in het parlement vormden, was van mening dat onze publieke omroep het beste zou gedijen als goed beschermd kasplantje. Concurrentie moest koste wat het kost worden vermeden, maar toch kwam men er niet onderuit een kleine concessie te doen aan de vraag naar particuliere exploitatie van televisie. Het antwoord werd gevonden in abonneetelevisie, waarvoor met name de uitgeverij VNU een lobby had gevoerd.

Home Box Office, HBO, uit de Verenigde Staten was het grote voorbeeld van abonnee-tv. Een kanaal dat 24 uur per dag speelfilms, specials en series brengt – uniek voor Amerika – ononderbroken door reclameboodschappen. Het werd na de invoering al snel een groot succes. In Europa had de kijker minder last van dergelijke commerciële onderbrekingen, maar toch waagde een aantal ondernemers het om ook hier abonnee-tv te beginnen. In Frankrijk werd Canal+ een enorm succes.

Hooggespannen verwachtingen
Abonneetelevisie zorgde voor hooggespannen verwachtingen bij bedrijven die wilden instappen in de wereld van de televisie. Naast de publieke omroepen een mogelijkheid voor het bedrijfsleven om deel te nemen aan de omroep. Eindelijk kans op vette (?) winsten met een vorm van commerciele exploitatie van televisie. Een groot aantal potentiële aanbieders van abonneetelevisie diende zich aan. Uitgeversmaatschappijen zoals Elsevier-NDU en de VNU wilden meedoen, Vroom & Dreesmann, Sporthuis Centrum (via Euro-TV), het Engelse bedrijf Thorn-EMI, een aantal filmmaatschappijen en filmproducent Rob Houwer. Er was veel enthousiasme toen minister Brinkman toestemming gaf voor abonneetelevisie.

Gigantische investeringen
Toen men aan het rekenen sloeg, kwamen veel potentiële aanbieders tot de ontdekking dat abonneetelevisie gigantische investeringen vereiste die in de honderden miljoenen guldens zouden lopen. De risico’s waren groot: men becijferde dat honderdduizenden abonnees nodig waren om het break-even punt te bereiken.

Een groot aantal, maar de cijfers uit de Verenigde Staten waren bijzonder bemoedigend. Ondanks het enorme televisieaanbod bereiken abonneetelevisiekanalen soms zo’n 60 procent van het aantal kabelabonnees. Toch besloten de meeste potentiële aanbieders dat het risico te groot was en één voor één stapten ze uit de boot. Euro-TV was een van de eerste uitstappers. De ondernemende Dieter Minning had Piet Derksen, oprichter en toenmalige eigenaar van Center Parcs, ertoe bewogen geld te investeren in de onderneming. Heel slim had men een optie genomen op een satelliettransponder, maar helaas bleek het een probleem te zijn de juiste programmering te vinden. Eind augustus 1984 blies Euro-TV de plannen voorlopig af. Het door Minning gereserveerde kanaal zou later gebruikt gaan worden door Europa TV.

Er bleven twee serieuze gegadigden over, die zich in september 1984 met veel fanfare presenteerden op de Firato, een beurs in Amsterdam: ATN en FilmNet. ATN stond voor Abonnee Televisie Nederland, een wat klungelige en formele naam. Initiatiefnemer was de VNU, die deze zender liet opzetten door Cees Wolzak en Bob Bremer. De andere deelnemers waren drie grote Amerikaanse filmmaatschappijen, Universal, Paramount en MGM/ UA, die verenigd zijn in UIP (United International Pictures). Programmatisch leefden er niet zulke briljante ideeën bij ATN, want men dacht nog naast speelfilms natuurdocumentaires en programma’s met popmuziek uit te zenden. Programma’s die al op andere zenders zoals Sky Channel in overvloed – en gratis! – beschikbaar waren. Bovendien beschikte men nog niet over een geschikt (satelliet) distributiekanaal.

FilmNet
De tweede gegadigde was Rob Houwer’s FilmNet. In ‘de business’ werd Rob’s poging om een abonneetelevisiekanaal te beginnen nauwelijks serieus genomen. Hij had bijna geen repertoire, in elk geval niet voldoende om een eigen tv-kanaal te programmeren en hoeveel geld hij ook met zijn films verdiend zou hebben, hij zou zeker niet het vereiste kapitaal hebben om een onderneming als abonneetelevisie van de grond te tillen. Toch lachte Houwer het laatst: hij maakte tijdens de Firato ‘84 bekend dat hij een verbond had gesloten met het Zweedse bedrijf Esselte. Een kapitaalkrachtige firma die in Zweden geld had verdiend met kantoorspullen en later naam maakte met het uitbrengen van voorbespeelde videobanden. Met een vooruitziende blik had dit bedrijf al een kanaal gehuurd op de ECS-satelliet. De bedoeling van Esselte was om daarmee een abonneetelevisieprogramma voor verschillende Europese landen te gaan distribueren. Met deze deal bracht Houwer voldoende geld en een distributiekanaal in zijn FilmNet.

Houwer kondigde al overmoedig aan dat FilmNet op 5 december 1984 “een nieuw stuk vrijheid op de buis” zou bieden. ATN plande een start op 1 januari 1985. Enige tijd na de grootse presentaties op de Firato realiseerden de twee partijen zich dat Nederland te klein zou zijn voor twee verschillende abonnee-tv netten. Bovendien had alleen FilmNet de beschikking over een satellietkanaal, ATN zou zijn programma’s per band naar de kabelnetten moeten vervoeren. In het voorjaar van 1985 gingen FilmNet en ATN samen, onder de naam FilmNet-ATN. (ATN zou spoedig uit de naam verdwijnen). De films werden aanvankelijk uitgezonden vanaf vier uur ’s middags tot na middernacht. De eerste uitzendingen vonden op 29 maart 1985 plaats via het kabelnet van Den Haag. Amsterdam en andere steden volgden pas veel later.

Langzame start
Het grootste probleem waar FilmNet mee kampte was de introductie van het begrip ‘abonnee-tv’. Nederlanders waren al verwende kijkers. De toen nog bestaande omroepbijdrage behoorde tot de laagste van Europa, de kabelabonnementen waren in die tijd nog zeer voordelig. Bovendien was door de komst van de kabel het aanbod al behoorlijk snel uitgebreid met zenders die men als ‘gratis’ beschouwde. In andere landen waar abonnee-tv was ingevoerd waren de omstandigheden anders. In Amerika was het uniek dat men eindelijk eens films zonder onderbrekingen voor reclame kon zien. In Frankrijk was jarenlang de saaie staatstelevisie het enige wat de kijker voorgeschoteld kreeg. Abonnee-tv was een verademing. Voor ons land bleek het een moeizame klus om het publiek bewust te maken van het fenomeen betalen voor extra programma’s.

Piraterij
Bovendien kreeg FilmNet al snel te maken met een andere tegenslag: de piraterij. Voor ontvangst van de uitzendingen was een decoder nodig. Maar in de praktijk bleek dat die niet zo moeilijk was na te maken. Een Haagse elektrotechnicus had al snel het kastje nagebouwd en begon het te verkopen. Aanvankelijk nog een beetje in het geniep, maar al spoedig gingen ze openlijk over de toonbank. Een flinke tegenslag voor FilmNet, dat naar de rechter stapte om een eind te maken aan deze handel. FilmNet haalde zijn gelijk, ook toen men later optrad tegen diefstal van het satellietsignaal waarmee de uitzendingen naar de kabelnetten werd verzorgd.

Programma’s
Toen FilmNet begon was het niet meer dan een veredelde videotheek. Een waterval van films, die om de twee uur een aanvang nemen, twaalf per dag. De pauzes tussendoor werden opgevuld met korte documentaires en informatie over films en de showbiz. De eerste poging om wat anders uit te zenden dan films vond plaats in 1986, toen een contract met de KNVB zorgde voor het uitzenden van hele voetbalwedstrijden. De pret duurde niet erg lang: het bleek moeilijk voldoende goede wedstrijden te krijgen waarvoor de KNVB toestemming wilde geven. Bovendien kon de uitzending nooit echt ‘live’ plaats vinden, maar moest het programma met een vertraging van een paar kwartier de lucht in. Idioot, maar waar.

Pas vele jaren later zou de programmering weer ingrijpend gewijzigd worden. Dat gebeurde toen in november 1991 de Richemont-groep de aandelen van FilmNet overnam van Esselte. De oorspronkelijke aandelenhouders van FilmNet (VNU, UIP en Rob Houwer) hadden zich langzamerhand teruggetrokken uit het project, vooral omdat de toeloop van abonnees achterbleef bij de verwachtingen. FilmNet werd toen voor bijna 100 procent een Zweedse onderneming (van Esselte) die via één satellietkanaal hetzelfde programma aanbood aan Nederland, België en de Scandinavische landen. Met behulp van een Teletekst-achtig systeem ondertitelde men alle films in verschillende talen. Achter Richemont zat het Zuidafrikaanse bedrijf Nethold, de eigenaren en exploitanten van het in dat land uiterst succesvolle abonnee-tv kanaal M-Net. Deze zender had in Zuid-Afrika net zo’n deuk gemaakt als indertijd Canal+ in Frankrijk. Tot de start van M-Net was er slechts oninteressante staats-tv, toen kwam M-Net met films, kinderprogramma’s, sport enzovoort.

Verborgen verleider
Omdat FilmNet nog steeds langzaam groeide, gooiden de nieuwe eigenaren de programmering geheel om. De eerste daad was het verwijderen van de harde porno die op enkele avonden rond middernacht werd uitgezonden. Wellicht hun minst verstandige beslissing: hoewel niemand wil toegeven hoeveel kijkers hun abonnement hebben opgezegd, moet dit aantal in de tienduizenden lopen. De porno bleek een verborgen verleider, dit type uitzendingen werd dan ook weer snel in ere hersteld.

Sport en kinderprogrammering zouden de nieuwe elementen vormen van FilmNet. Tevens zouden nieuwe abonnees gelokt moeten worden met zogenaamde ‘open vensters’, die niet werden gecodeerd en waar iedereen met of zonder abonnement naar kon kijken. In het najaar van 1992 werd FilmNet omgedoopt tot FilmNet Plus en zond men verschillende sportevenementen uit, specials zoals de Oscar-uitreiking en het speciaal op kinderen gerichte K-TV. De ommezwaai bracht niet het succes dat men verwachtte: abonnees klaagden dat nu ook niet-abonnees konden meekijken en dat ze allerhande sport en kinderprogramma’s te zien kregen terwijl ze juist een abonnement op FilmNet hadden genomen voor … de films. Daarom werd op 1 juni 1993 een tweede zender in gebruik genomen, FilmNet Movie Channel, waarop het oude 24-uurs filmconcept weer werd ingevoerd. De zender was al in het najaar van ‘92 voor de Scandinavische markt van start gegaan.

Daarnaast zou FilmNet een mix aan programma’s blijven brengen. Waar ondertussen ook weer KNVB-voetbal bij kwam alsmede de voetbalcompetitie uit Spanje en Italië en Amerikaans basketbal. Inmiddels is het televisielandschap in Nederland grondig veranderd: er kwam commerciële televisie in de vorm van RTL en SBS, de gemeenten verkochten hun kabelmaatschappijen, en dankzij distributie via internet is het aantal mogelijkheden televisie te kijken verveelvoudigd.

gerelateerde artikelen