De Fabeltjeskrant gaat na vijftig jaar nog verder

Stampvol was het vrijdagmiddag 28 september 2018 in dat loodsachtige gebouw in de buurt van de Erasmusbrug, dat Las Palmas heet of in Rotterdam kortweg LP2 wordt genoemd. Een levensgrote Meneer De Uil stond bij de ingang op de maat van een trio muzikanten te springen en hield daar telkens even mee op als een bezoeker met hem op de foto wilde. De “Feestelijke Opening van de tentoonstelling Fabeltjesland- een reis door 50 jaar Fabeltjeskrant” stond op springen.

Doe vooral niet badinerend over de aandacht voor een kinderprogramma van de Nederlandse televisie dat in 1968 aarzelend begon en waarvan- met tussenpozen- tot in 1990 zestienhonderd afleveringen werden gemaakt. De tentoonstelling is met ruim een maand, tot 6 januari 2019, verlengd. In België en Zweden wordt de tentoonstelling de komende maanden door Bureau Vermaeck ingericht. Met Engeland en Frankrijk worden gesprekken gevoerd. De Fabeltjeskrant heeft nog toekomst. Deze decembermaand is er een nieuwe 3D-animatie op groot (film)doek te zien en in de loop van 2019 gaat de televisie een nieuwe 52-delige serie uitzenden.

De toneelclub uit de oorlog

Maar op die 28e september, precies vijftig jaar geleden nadat de eerste Fabeltjeskrant werd uitgezonden om 18.55 uur op alle twee de televisiekanalen die Nederland toen rijk was, dromden enkele honderden genodigden samen om de opening van Fabeltjesland- een reis door 50 jaar Fabeltjeskrant door de burgemeester van Rotterdam Aboutaleb samen met de 94-jarige heer Jan Straaijer bij te wonen. Een gebeurtenis die voor de eeuwigheid werd vastgelegd door een tiental professionele camera’s en fototoestellen. De heer Straaijer beperkte zijn tekst tot een gezongen “Hallo Meneer De Uil waar breng je ons naar toe? Naar Fabeltjesland? Ja, naar Fabeltjesland.”

De aanwezigheid van de in Aalten woonachtige heer Straaijer was al uitgelegd in de afgelopen maanden in Aether en menig dagblad. Leen Valkenier had Meneer De Uil gemodelleerd naar zijn jeugdvriend Jan Straaijer, een onderwijzer in opleiding. Ze kenden elkaar uit de Rotterdamse wijk Vreewijk, in het bijzonder uit de Tweede Wereldoorlog van een toneelclub van een christelijke jongemannen- en jongevrouwenvereniging, waarvoor Valkenier teksten had geschreven. Toen die bijna dertig jaar later de schrijver van de dagelijkse De Fabeltjeskrant was geworden, hadden die toneelvrienden en vriendinnen hem weer voor de geest gestaan. Straaijer was niet de enige geweest. Juffrouw Ooievaar was een andere, ze was later getrouwd met een van de gebroeders Bever. Inderdaad zonen van een aannemer uit Vreewijk. Al spoedig kwam er een man van middelbare leeftijd naar de freelance journaliste van Vreewijk met wie ik in gesprek was toe, die zich voorstelde als: “De zoon van juffrouw Ooievaar. Ze is onlangs overleden.”

Ik wist van haar bestaan, want zij had de NCRV-gids van oktober 1968 bewaard waarin ik een artikel met onder meer een interviewtje met Leen Valkenier had geschreven. Door dat artikel was de tentoonstellingsinitiatiefnemer Peter de Klerk op mijn adres gekomen, waardoor ik voor de opening werd uitgenodigd. Deze tentoonstelling was te danken aan het feit dat in 2016 het honderdjarig bestaan van Vreewijk was gevierd en enkele Rotterdammers toen op het idee kwamen dat gelijk met het nakende vijftigjarig bestaan van De Fabeltjeskrant een tentoonstelling moest worden gewijd aan de in Vreewijk opgegroeide schrijver Leen Valkenier (1924-1996). In tegenstelling tot zijn stadgenoot Marten Toonder die ook met verhalen, waarin dieren de mensenwereld spiegelen, een literaire beroemdheid was geworden, was Valkenier een onderbelichte figuur gebleven. Veel minder in de publiciteit, weinig interviews. Natuurlijk was Valkenier door journalisten wel eens gevraagd naar wie hij zijn Fabeltjeskrant-figuren had gemodelleerd. Valkenier kende er drie: de gebroeders Bevers die trekken hadden van zijn vader, en Bor de Wolf die de somberheid van de schrijver zelf had.

Veertig poppen en Het Praathuis

Toen werden in LP 2 de tussenwanden weggeschoven en lag vijftienhonderd vierkante meter expositieruimte aan onze voeten. Veel met merchandisingartikelen gevulde vitrines, decors, het Praathuis, de werkplaats van de gebroeders Bever, aanplakbiljetten, aan de wanden talloze artikelen met informatie over mensen en over De Fabeltjeskrant. De organisatie verwoordde het in een persbericht als volgt: “Meer dan 40 originele poppen die ooit gebruikt werden voor de televisieserie, worden getoond. Daarnaast wordt de ontstaansgeschiedenis en maatschappelijke kant van De Fabeltjeskrant verteld aan de hand van historische verhalen van een club Rotterdamse vrienden in oorlogstijd. De tentoonstelling is ook voor kinderen intrigerend en uitdagend. Naast het maken van een korte stop-motion Fabeltjes-scène, kunnen bezoekers wandelen door het Dierenbos.” De serie was in veertig landen uitgezonden en dat was ook te zien aan de merchandising: honderden poppen, puzzels, boeken. En je kon naar filmpjes kijken.

De vos en de ezel

Ik moest na de rondgang denken aan burgemeester Aboutaleb, die het particulier initiatief van de expositie organisatie had geprezen en onder de indruk was van het grote succes van De Fabeltjeskrant bij miljoenen kinderen. Hij bekende dat hij, toen hij de ideale kijkleeftijd had, nog in Marokko woonde. “We hadden geen televisie, zelfs geen elektriciteit. Maar mijn grootmoeder vertelde me ’s avonds voor het slapen gaan een fabel. Op een avond begon ze met: een vos en een ezel kregen ruzie over de kleur van het gras. Dat is bruin, zei de ezel. Nee, groen, zei de vos. Bruin, riep de ezel. Groen, riep de vos. Beiden hielden vol, totdat ze besloten de kwestie voor te leggen aan de koning der dieren, de leeuw. Hij hoorde ze aan en beloofde met twee weken uitspraak te doen. Na die twee weken zei de leeuw: Ik veroordeel de vos tot een maand gevangenisstraf. Hoe kan dat nou, vroeg de vos. Iedereen ziet toch dat gras groen is? Jij krijgt die straf, antwoordde de leeuw, omdat je ruzie hebt gemaakt hebt met een ezel.”

De tentoonstelling begon als een initiatief van enkele Rotterdammers, maar werd ten slotte een co-productie van Theo Braams Projecten en ©De Levita Productions B.V. & Rubinstein Pictures B.V.

Patrick Bremmers schreef het boek Hallo Meneer de Uil- Fabeltjeskrant 50 jaar! (Rubinstein) dat een minutieus, fraai geïllustreerd verslag geeft van gebeurtenissen, personen en dierenfiguren. Ook voor dit artikel is eruit geput.

gerelateerde artikelen