door Jan Fillekers en Henk van der Horst
Op de koude morgen van 1 december 1967 presenteerde het team van Farce Majeure op de stoep van het café-restaurant De Jonge Graef in Hilversum voor de eerste maal het lied ‘Dat is uit het leven gegrepen’. Ted de Braak zong de actuele coupletten en zijn maten vielen in bij het refrein dat op een fraai vaandel omhoog werd gehouden:
Dat is uit het leven gegrepen
Dat is uit het leven een greep
Ja, daar zit’m nou net nou de kneep.
De straatact was geïnspireerd op de wijze waarop liedjeszangers uit de negentiende eeuw met actuele verzen en tekeningen commentaar gaven op het nieuws.
– Maatje kan-ie??
– Jaaaaa!!
– Eerste fotoportret naar beneden???
– Hank!
Henk van der Horst met bolhoed en donker brilletje speelde op de piano de eenvoudige maar voor hem moeilijke melodie van Harry de Groot. Fred Benavente bediende de bekkens, Jan Fillekers met te grote pet diep over de oren ging rond met de centenbak.
Alexander Pola schreef de tekst van de coupletten en hanteerde de aanwijsstok bij de tekeningen van Dik Bruynesteyn.
Men zag minister Luns
Nu eens als held op sokken
Hij had voor het gemak
Zijn schoenen uitgetrokken.
Waar wringt hem nu de schoen?
Dat vragen nu miljoenen
Staat onze Josef soms
Niet vast meer in zijn schoenen?
DE KAR
Er werd een mobiele Kar gebouwd, naar een decorontwerp van Wijnand Grijzen, waarmee het team het land in trok. Het gebeuren begon steeds meer publiek te trekken, Terwille van een beter zicht werd in 1969 de Kar groter en hoger gemaakt.
Het afscheid van de oude kar werd aangegrepen om een actueel onderwerp te behandelen: een protestactie waarbij vele kunstenaars hun kunstwerken in het openbaar verbrandden.
Fred Benavente, de pyromaan van het team, stortte op het Stadionplein in Amsterdam een jerrycan benzine in het inwendige van de piano en stak er met satanisch genoegen de brand in.
Eens in de veertien dagen op donderdag bevolkten honderden toeschouwers markten en pleinen van steden en dorpen waar Farce Majeure verscheen. Mensen van diverse pluimage schaarden zich bij weer en wind rond de Kar om het refrein luidkeels en hartroerend mee te zingen. Scholen, universiteiten, winkelcentra en gemeenten nodigden het team uit. In de gemeente Eindhoven moest wel een zangvergunning voor op straat worden aangevraagd…
BOOS SCHOOLHOOFD
Overigens waren niet alle scholen er even blij mee. In Veenendaal hadden leerlingen van een MAVO gespijbeld om bij de opnamen te kijken. De directeur dreigde ze van school te sturen. In een brief aan de ouders schreef hij: “U zult het met mij eens zijn dat een strenge straf op zijn plaats is na deze bewuste opstand tegen het gezag.” Dat waren nog eens tijden!
Het lied groeide uit tot een nationale hit. Het werd de topper op bruiloften en partijen. De mensen maakten er hun eigen teksten op en tooiden zich met sjaals, hoeden en petten. Op carnavalswagens verschenen imitaties van het team. Uit betrouwbare bron is vernomen dat leden van het Koninklijk Huis op een familiefeest in Het Loo het lied met aangepaste coupletten met Pieter van Vollenhoven aan de piano hebben opgevoerd. Het kabinet Balkenende 2 zong geestdriftig mee toen het Farce Majeure-team het kerstdiner in het Catshuis met het lied opluisterde. Kees van Kooten heeft dus terecht eens opgemerkt dat Dat is uit het leven gegrepen het tweede nationale volkslied was. En de NCRV gaf een bouwplaat uit waarmee de kijkers thuis de Kar en toebehoren in elkaar konden knutselen.
CONCERTGEBOUW
Pianist Henk van der Horst had inmiddels versterking gekregen van Lex Lammen (drums) en Wim van Schaik (trombone). Deze muzikale uitbreiding bleek een versterking en toen er ter gelegenheid van de 50ste uitzending een stunt moest worden bedacht kwam één van het team op de krankzinnige gedachte het beroemdste begeleidings- groepje ter wereld uit te nodigen: Het Concertgebouworkest, onder leiding van de toen al beroemde Bernard Haitink. Tot ieders stomme verbazing en met behulp van enkele kruiwagens lukte het. Een stelletje straatzangers (weliswaar in rokkostuums van een verhuurbedrijf) daalde de lange trap naar het podium van het Concertgebouw af. Toen zij na de intro van het orkest op teken van Haitink geacht werden in te zetten, zwegen ze in alle talen, overdonderd als ze waren door het welluidende geweld van 120 man orkest in de klassieke bewerking van het lied door Pi Scheffer. Nadat zij bekomen waren van de schrik kon de derde opname de goedkeuring van Haitink wegdragen. De film is zorgvuldig bewaard en veelvuldig herhaald. Hij is nog te bekijken op YouTube.
In het voorjaar van 2003 zong het team het lied voor het laatst. Het Haagsch Cabaretfestival had de heren uitgenodigd bij wijze van reünie nog één maal op te treden. Op het podium van de Haagsche Schouwburg hing aan het vaandel als eerbetoon de Pet van Alexander Pola die in 1992 was overleden.
Het nieuws van de dag was de bekendmaking van de zwangerschap van Maxima. Ted de Braak zong:
‘t ls niet van de chauffeur
Ook niet van de behanger
Het is van onze prins dus Nederland is zwanger.
O, met zijn vaderschap
Komt het vast dik in orde
En Maxima zal vast geen dwaze moeder worden!
HET LIED LEÉFT!
Anno 2016 leeft het lied nog steeds. Talrijke Nederlanders vertolken het nog op hun festiviteiten. Zie Youtube! En het is verbazingwekkend, maar er zijn actuele coupletten van destijds die tientallen jaren hebben overleefd. Zoals deze, toen 4 mei in 2014 op zondag viel:
Dat men de doden hier
op zondag wil gedenken
dat schijnt de SGP
tot in de ziel te krenken.
Wordt door die stille eer
de zondagsrust bedorven?
Er werd in oorlogstijd ook
‘s zondags toch gestorven?!
Het lied heeft het programma overleefd. In Hoevelaken bestaat het smartlappenkoor Dat is uit het leven gegrepen. Ook de Kar bestaat nog steeds. In ontmantelde staat doet hij dienst als jurywagen op de jaarlijkse paardenmarkt in Vianen!
Inmiddels is er in Haarlem het Alexander Polaplein. Toch jammer dat de Kar daar nooit heeft gestaan. Al zou Pola, zoals gewoonlijk bangig dat het publiek het dit keer zou laten afweten, gezegd hebben: ‘Er komt hier geen hond.’
Foto: Jack de Nijs for Anefo