Chatbots bij de omroep: van publieksinformatie tot praten met Willem de Zwijger

De lancering van ChatGPT eind vorig jaar was een sensatie, maar chatbots bestaan al jaren. Hoewel ze handig zijn om bijvoorbeeld kijkers en luisteraars extra informatie te geven of robotjournalistiek te bedrijven, zijn ze tot nu toe niet heel veel gebruikt door omroepen. Een duik in de achtergronden van de mogelijkheden van taalmodellen.

“Omroepen gebruiken chatbots nu zo’n zeven, acht jaar,” vertelt Egon Verharen, manager Innovatie van de NPO. “De eerste experimenten werden volgens mij gedaan bij het programma van Eva Jinek, toen ze nog bij KRONCRV zat. Dat was vrij succesvol, maar uiteindelijk zijn ze er toch mee gestopt. De chatbot gaf mensen extra informatie over de onderwerpen in de uitzending, het was dus een instrument voor communicatie met het publiek. Een chatbot kan dus informatie ontsluiten, maar kan ook servicegericht zijn en bijvoorbeeld uitzendtijden van programma’s weergeven.”

Wat is een chatbot eigenlijk?
“Een chatbot is de verschijningsvorm van een zogenaamde ‘conversational interface’, software waarbij de voornaamste interactie plaatsvindt via conversaties, via taal. Dat is dus anders dan een grafische interface, waar knoppen, menu’s en hyperlinks het interactiemiddel zijn,” zegt expert Maaike Groenewege. Met haar bedrijf Convocat ontwerpt ze onder meer dialogen voor chatbots en ze schrijft er ook veel over, onder meer in Dixit, het tijdschrift van Stichting NOTaS (Nederlandse Organisatie voor Taal- en Spraaktechnologie) over toegepaste taal- en spraaktechnologie. “Je ziet chatbots vaak op de website van een klantenservice: mensen kunnen een vraag stellen en krijgen dan automatisch antwoord. Om dat goed te kunnen doen, moeten chatbots vragen kunnen herkennen, er de juiste informatie uithalen en dan vanuit een dataset een antwoord formuleren. Om dialogen met gebruikers te ontwerpen, analyseer ik eerst de vragen die klanten stellen. Daar haal ik het hoofdwerkwoord en het lijdend voorwerp uit en aan de hand daarvan selecteert het model, de chatbot dus, een antwoord uit een relevante verzameling informatie. Stel dat je je betaalpas kwijt bent en je gaat naar de website van bank, dan reageert de chatbot op ‘pas’ en ‘kwijt’, haalt de informatie op die daarbij hoort en geeft jou een antwoord.”

Checken
Chatbots doen dat heel bekwaam, al kunnen er haken en ogen aan zitten, constateert Groenewege. “De komst van ChatGPT van OpenAI heeft een aardverschuiving betekend. Je kunt elke vraag stellen in je eigen woorden en de antwoorden die je krijgt, zijn verbluffend goed. Het is echt net alsof je met een mens praat. Je moet alleen wel controleren of het antwoord van de chatbot echt klopt, want dat doet hij zelf niet. Een punt is ook dat zo’n chatbot altijd een antwoord geeft: als hij het eigenlijk niet weet, verzint hij gewoon wat, want hij moet antwoorden.” Daarvoor weet Groenewege overigens wel een oplossing. “Koppel hem aan een externe dataset waarvan je zeker weet dat die alleen bewezen feiten bevat.”

Ze ziet voor de mediawereld veel meer mogelijkheden voor het gebruik van conversational technologie dan alleen het beantwoorden van publieksvragen, en deels zijn die ook benut. “Je kunt ze gebruiken om bijvoorbeeld de berichtenstroom van persbureaus te filteren, te vertalen en te combineren per onderwerp. Dat scheelt een redactie tijd, die je bijvoorbeeld kunt gebruiken om feiten te checken. Je kunt ze ook vragen stellen en de antwoorden gebruiken als bron van inspiratie voor je verhaal of je kunt ze berichten met een vast patroon laten maken, zoals sportuitslagen.”

Zijn ze nodig?
Omroepen hebben chatbots tot dusver vooral ingezet om publieksvragen beantwoorden, aldus Verharen. Maar er zijn ook andere mogelijkheden toegepast. “Bijvoorbeeld om het archief te kunnen doorzoeken met stemcommando’s.” Maar Verharen wijst erop dat de experimenten die de publieke omroepen tot nu toe hebben gedaan geen lang leven hebben gehad. Dat heeft een reden. “Je moet je afvragen wat de meerwaarde is van het inzetten van een chatbot en hoeveel mensen er uiteindelijk gebruik van maken. En zijn er alternatieven, is een chatbot echt nodig? Er zijn geen aparte middelen voor het ontwikkelen van chatbots, het mediabudget is bedoeld om programma’s te maken, niet om servicegerichte activiteiten te ontwikkelen.”

Willem de Zwijger
Chatbots voor de serviceverlening hebben dan ook weinig toekomst binnen de omroepwereld, denkt hij. Voor andere toepassingen ligt dat heel anders. “De NTR heeft voor Schooltv een chatbot ontwikkeld, waardoor kinderen kunnen praten met Willem de Zwijger. Ze spreken tegen een smartspeaker, een spraakgestuurd systeem, of tegen een smartboard in de klas en krijgen antwoorden van een chatbot die gebaseerd zijn op wat er over Willem de Zwijger bekend is. Zo’n figuur kun je ook middels een virtueel beeld, een avatar, tot leven wekken. Het is een andere manier van verhalen vertellen. Publieke omroepen willen impact maken. Kijken en luisteren is prima, maar op deze manier bied je het publiek een heel andere ervaring.”

Robotjournalistiek
“Spraaktechnologie gebruiken we ook om bijvoorbeeld De slimste mens van KRO-NCRV te kunnen spelen via een smartspeaker of de mobiele app. Ook bij de ondertiteling van programma’s speelt spraaktechnologie een rol.” Net als Groenewege noemt Verharen ook de mogelijkheden van chatbots als ondersteuning van het creatieve proces. “Je kunt bijvoorbeeld inspiratie opdoen voor scripts, of voor een reclamecampagne. En robotjournalistiek is mogelijk. Op basis van een template, een stramien, heeft de NOS vier jaar geleden al uitslagen gebracht van de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Je kunt zo’n systeem ook gebruiken om geschreven nieuwsberichten te produceren, die je bijvoorbeeld op sociale media zet.”

Fair fake
“Chatbots kunnen ook beelden genereren, zelfs video komt eraan,” vervolgt Verharen. Dat gaat met ‘prompts’: vragen of opdrachten aan het programma. “Je kunt hele virtuele werelden tevoorschijn toveren die niet of nauwelijks van echt te onderscheiden zijn.” En dat brengt hem bij een belangrijk probleem met chatbots: hoe herken je nep? Verharen: “Publieke omroepen willen betrouwbaar zijn, maar ook de nieuwste technologie gebruiken om verhalen te vertellen. Dat betekent dat je transparant moet zijn. Synthetische media, deep fake kun je best gebruiken, als je dat maar met de juiste bedoelingen doet en er duidelijk over bent.” En dat is al enige tijd aan de orde, toont Verharen aan met twee voorbeelden. “Arjen Lubach introduceerde in De Avondshow ‘Gerri Baudet’, zogenaamd de broer van Thierry Baudet, een deep fake. Overduidelijk om satire te bedrijven. Voor Jojanneke uit de prostitutie is ook deep fake onderzocht, in dat geval om getuigen die uit die wereld waren gestapt te beschermen. Je kunt kiezen voor het vervormen van hun stem en ze als silhouet in beeld brengen, maar dat wilden de makers niet. Ze vonden dat die mensen dan te veel op verdachten leken. Met behulp van deep fake beelden waren ze ook onherkenbaar, maar wekten ze wel empathie op. Fair fake.”

De webredactie liet de afbeeldingen bij dit artikel maken door Dall-E, een kunstmatig intelligentieprogramma dat beelden creëert uit tekstuele beschrijvingen. Deze beschrijvingen, prompts genoemd, genereren telkens een set van 4 afbeeldingen. De prompts staan als bijschrift bij de afbeeldingen. 

gerelateerde artikelen