De Postkoets
“Heel veel jaren geleden op de diligence, reed trots en fier een knappe postiljon,” zo begint het liedje De Postkoets, samen met de voetbalschlager We gaan naar Rome het bekendste werk van tekstdichter Ferry. Hij was op 20 maart 1892 geboren in Amsterdam als Cornelis Johannes Theodorus van Delden, maar werd als ‘Ferry’ bekend. Zou hij zichzelf als postiljon hebben gezien?
Ferry begon zijn werkzame leven als makelaar in tabak in Rotterdam toen hij 16 was, maar besloot na twee jaar van zijn pen te gaan leven, zo zei hij in de Provinciale Noord-Brabantse Courant Het huisgezin van 4 oktober 1958. In een interview met de Waarheid van 13 oktober 1962 vertelde hij hoe hij zijn eerste stappen zette, door veertig teksten te sturen naar Tony Smits, die liedjes schreef voor onder andere Maupie Staal. Hoewel Smits maar twee teksten goed vond, bleek hij toch onder de indruk van Ferry’s talent, getuige zijn commentaar: “jij bent de eerste in tien jaar die het heeft”. Wat ‘het’ was, kon Smits uitleggen: “je hebt humor, je hebt rijm en een aardig ritme”.
Naar eigen zeggen schreef Ferry zo’n 7000 nummers, maar of dat klopt is niet meer vast te stellen, want, zoals hij eveneens zelf opmerkte, hij bewaarde niks. Productief was hij zeker, voor artiesten zoals Lou Bandy, Willy Derby, Bob Scholte, Dorus, Johnny Jordaan en De Selvera’s. Naast De Postkoets en We gaan naar Rome had hij succes met onder meer Aan de muur van het oude kerkhof, De begrafenis van Manke Nelis en Rats, kuch en bonen. Ferry was ook actief als bestuurslid van toonkunstenaarsbond WTL en was mede-oprichter van het fonds Blijvend Applaus, ter ondersteuning van de oude dag van ex-artiesten.
Hij was tweemaal getrouwd. Eerst in 1925 met Mietje Maas, van wie hij in november 1939 scheidde, en vervolgens van december ’39 tot zijn overlijden in 1965 met zangeres Tini Lavell. In 1962 kreeg Ferry samen met Hugo de Groot de eerste Gouden Harp van de stichting Conamus.
De Stichting Omroep Muziek bewaart een flink aantal liedjes van Ferry in de collectie bladmuziek. De meeste covers daarvan zijn niet gesigneerd door de ontwerper, maar bijvo
orbeeld Tante To heeft radio, uitgevoerd door Bob Scholte en Kovacs Lajos, wel: daar staat de naam Schwarz bij tekeningetjes van zanger en ensemble. Ook gesigneerd is de omslag van We gaan naar Rome, geschreven voor Willy Derby en getooid met getekende portretjes van de voetballers die in 1934 de eer van het Nederlands elftal hoog moesten houden. Ze zijn van de hand van niemand minder dan Joop Geesink. Op Pinda-Pinda, Lekka-Lekka staat een ‘Chinese’ straatventer, getekend door Kuhn. Dat zou tegenwoordig andere reacties oproepen dan destijds, toen Willy Derby het zong.
Op de voorkant van De Postkoets staat uiteraard een diligence, getekend door Anton Hagendorn. Deze hit van De Selvera’s was de tune van een radioprogramma van de AVRO. De Hilversumse persfotograaf Jacques Stevens maakte in 1956 een foto van de AVRO-koets, voor het studiogebouw aan de ’s-Gravelandseweg. De technicus op de grond is Fred Bosman. De meereizende reporter in 19de-eeuws kostuum met hoge hoed en microfoon is Tom Nieuwenhuijsen, mijn vader.