Bijzondere bladmuziek: Bij ons in de Jordaan

Louis Noiret (eigenlijk Louis Simon Alphonse Leon Schwarz, Amsterdam, 7 juni 1896 – 24 april 1968) was een zeer veelzijdig muzikaal talent en werkte niet alleen als pianist, maar ook als dirigent, componist, zanger, tekstschrijver en conferencier. Een entertainer dus die van veel markten thuis was.

Noiret studeerde aan het conservatorium in Amsterdam en begon zijn loopbaan als pianist in Cinema Parisien aan de Nieuwendijk, één van de filmtheaters van Jean Desmet, met een prachtig art deco-interieur (dat in 2014, Parisien was inmiddels gesloopt, opnieuw is opgebouwd in de Filmhallen in Amsterdam).

Noirets loopbaan kwam snel van de grond, hij was onder meer dirigent van de Wiener Operette in Amsterdam en begon een levenslange connectie met het cabaret. Vanaf 1920 zou hij optreden met tal van cabaretgroepen, waaronder in het begin de gezelschappen van onder anderen Pisuisse en Adolf Bouwmeester. Ook werkte hij door vrijwel heel Europa als kapelmeester.

Zijn privéleven was aanvankelijk minder gelukkig. Noiret trouwde in 1921 met de Hongaarse musicienne Elisabeth Margit Szilagyi, maar het huwelijk was geen succes. In 1931 scheidde het echtpaar van tafel en bed en in 1941, na een definitieve echtscheiding, hertrouwde hij met Maria Margaretha van der Poll, ook wel Polly genaamd (1910-1985). Met haar vormde hij een duo.

Noiret verwierf voor het begin van de Tweede Wereldoorlog al faam als liedjesmaker en schreef werk voor bekende artiesten zoals Willy Derby, Kees Pruis en Lou Bandy. Toen de Nederlandse strijdkrachten in 1939 werden gemobiliseerd, ging Noiret voor de militairen optreden. Hij had meteen groot succes als Kobus Kuch, een joviale soldaat ‘uit Burgerbrug’. Hij trok door het land met tal van soldatenliedjes en komische nummers, die hij zelf schreef en uitvoerde. Populaire liedjes waren onder meer De jongens aan de grenzenOh sergeant ze hebben m’n sokken gestolen en Het regiment gaat voorbij, ook bekend als De ki-ka-kolonel. Tijdens en ook direct na de bezettingsjaren bleef Noiret als Kobus Kuch optreden.

In 1940 nam Noiret het liedje O kleine herdersjongen op, een oorspronkelijk Italiaans nummer, La Piccinina, dat Anton Beuving had vertaald. Veel later, in 1987, werd dit als O kleine jodeljongen een hit voor volkszanger Manke Nelis. Het zou niet de enige voltreffer zijn van Noiret in dit genre. Vooral na de oorlog ontpopte Noiret zich tot meester in het ‘Amsterdamse’ levenslied. In 1955 ontdekte hij bij een talentenjacht Johnny Jordaan (Johannes Hendricus van Musscher). Johnny Jordaan won die wedstrijd met een ander liedje van Noiret, De parel van de Jordaan. Op de b-kant van de single die vervolgens met dat nummer werd uitgebracht, stond Bij ons in de Jordaan, dat een grotere hit werd. Noiret zou meer successen met Jordaan beleven, onder meer De afgekeurde woning.

Noiret was niet alleen actief als musicus, hij zette zich ook in voor de belangen van zijn beroepsgroep en was jarenlang bestuurslid van de Vereniging van woord- en toondichters in de lichte muziek en van Buma en Stemra. Daarnaast had hij een eigen muziekuitgeverij.

Tijdens zijn lange loopbaan was Noiret vaak op de radio te horen. Zo trad hij op in AVRO’s Bontedinsdagavondtrein en was hij ook betrokken bij KRO-programma’s. De collectie bladmuziek van de Stichting Omroep Muziek bevat dan ook veel werk van hem. De meeste uitgaven zijn niet voorzien van een omslag. Maar voor sommige edities gingen ontwerpers aan de slag. Zeker twee van hen hebben hun werk gesigneerd. Illustrator en schilder Jacob Jansma maakte onder meer de omslagen voor de Taba-Marsch (een luchtig gelegenheidswerk voor de tabaksindustrie) en voor het krijgshaftige Vaderland. Schilder, beeldhouwer, tekenaar en illustrator Karel van Seben maakte de voorkant van het nostalgisch-sentimentele Het ouwe nest.

Bas Nieuwenhuijsen

gerelateerde artikelen