Radiopresentator, programmamaker en omroephistoricus Stef Lokin is al sinds het begin bij Aether betrokken. Hij heeft nu alle artikelen in alle jaargangen doorgenomen om een volledige index op Aether te kunnen maken. Die vindt u op de website. Onderaan de pagina kunt u klikken op het Aetherlogo met de tekst: index op alle jaargangen. In onderstaand artikel beschrijft hij een kleine geschiedenis van Aether.
Veel moeite kost het niet om me hem in herinnering te roepen: Kees Cabout, de eerste manager van het Omroepmuseum. Onmiddellijk na zijn pensionering als hoofd NOS Radio in 1985 kwam Kees naar het Melkpad 34 in Hilversum en nam de leiding op zich van het daar gevestigde Omroepmuseum.
Eén van de wensen die hij als eerste kenbaar maakte, was het uitgeven van een tijdschrift. Het moest gaan over het Omroepmuseum en over omroepgeschiedenis. Dat zou het kwartaalschrift “Over de geschiedenis van de omroep en de fonografie” Aether worden. In oktober 1986 verscheen het eerste nummer. Zestien pagina’s tekst op A5-formaat, opgemaakt en uitgegeven door de huisdrukkerij van de NOS.
We zijn inmiddels 33 jaar verder en deze regels verschijnen in nummer 133 van Aether. Doel van dit stuk is niet alleen in het kort de geschiedenis van dit kwartaalschrift te vertellen, maar de lezer met name te wijzen op de Aether-index die onlangs is verschenen. Alle artikelen, berichten, recensies etc. die vanaf 1986 zijn verschenen zijn daarin vermeld.
De index is te vinden op de website van Aether. Er wordt door de redactie gewerkt aan het online toegankelijk maken van alle nummers. Het Nederlands Omroepmuseum, dat uiteindelijk op zou gaan in Beeld en Geluid, bestond al een paar jaar voordat Cabout zijn intrede deed. Het museum beschikte over de benedenverdieping van de Villa Nieuwen Engh aan het Melkpad. In het pand had vóór die tijd de Radionieuwsdienst van het ANP gezeten. Op de eerste verdieping huisde de Hoorspelkern. Op woensdag was het museum open en konden bezoekers kijken naar objecten uit de zogenaamde Corvercollectie, die de voormalige NOS-technicus en ‘chef-verzamelaar’ Cor van Driel had uitgestald.
Het werd pas een echt museum toen in mei 1984 een heuse radio-expositie werd geopend. Die was ontwikkeld door staf en studenten van de Reinwardt Academie, een hbo-opleiding voor museummedewerkers uit Leiden.
Techniek
In de kolommen van Aether gaat het in de beginjaren regelmatig over radio- en televisietechniek. Radiolampen en gelijkrichters, korte golven en televisie-transmissie passeren de revue. Uit sommige artikelen blijkt dat de auteur de vooroorlogse radio-geschiedenis nog heeft meegemaakt. Voor sommige lezers moet dat ook gegolden hebben. Het merendeel van de stukken gaat ook over institutionele geschiedschrijving, laten we zeggen over de verschillende omroepverenigingen. Voor programmageschiedenis is er nog niet veel aandacht.
Het Omroepmuseum kreeg blijkbaar regelmatig scripties toegestuurd want deze worden met grote regelmaat gerecenseerd. Ook besteedt de redactie aandacht aan schenkingen van papieren materiaal, vaak uit een nalatenschap.
Het blad stapt na vijf nummers over op A4 en gaat van 16 naar 24 pagina’s. Vanaf 1991 wordt Aether gedrukt door Koninklijke De Boer, uitgever van drie omroepgidsen. De uitgeverij heeft een goede klant aan de omroep. Ze maakt een gebaar en legt toe op de productiekosten van het blad Aether.
Leo Boudewijns
Als het Omroepmuseum na tien jaar van het Melkpad verhuist naar een groot pand aan de Oude Amersfoortseweg en uitbreidt met een fonografische collectie verandert ook Aether. Kenner van de fonografie is Leo Boudewijns. Het eerste artikel van deze nieuwe redacteur is getiteld De toeters en Belle. Het is een verwijzing naar Harry Belle. Zijn collectie vormt de kern van het Fonografisch Museum. Boudewijns zou vanaf 1993 tot 2016 redacteur blijven. Uit de index blijkt dat Boudewijns op eenzame hoogte staat wat betreft het leveren van kopij. Hij leverde talloze bijdragen over fonografie en alles wat daarbij hoort en doet dat nog steeds. Ook recenseerde hij jarenlang cd’s en schreef hij twintig jaar lang een column.
Professioneler
Aether, doorstond de stormen in het midden van de jaren ’90 toen het Omroepmuseum via het AVAC (Audiovisueel Archief Centrum), opgevolgd door het NAA (Nederlands Audiovisueel Archief) uiteindelijk onderdeel werd van (het Nederlands Instituut) Beeld en Geluid. De Stichting Omroephistorie staat sinds 2007 garant voor de uitgave van Aether.
Vanaf het eind van de jaren ‘90 oogde het blad steeds professioneler: op de cover een verkorte inhoudsopgave om de lezer te ‘teasen’. Het aantal pagina’s breidde zich gestaag uit van 24 tot uiteindelijk 44.
Het blad besteedt, begrijpelijk, meer aandacht aan televisie dan aan de radio. Het bevat een mix van geschiedschrijving, interviews, portretten van programmamakers, necrologieen, boek- en cd-besprekingen. Vanaf 2013 verschijnt het blad in fullcolour. De onafhankelijke uitgave zal het blad moeten koesteren. Er is nog veel omroephistorie in het verschiet. Die verdient het een plek te krijgen in de kolommen van Aether. Net zoals de geschiedenis die al beschreven is in de afgelopen 33 jaren. Zie de index!