Voor de burgerlijke stand: Arie Maasland. Maar oneindig veel bekender werd hij als MALANDO, de koning van de tango. Vijfenzeventig jaar geleden begon hij met zijn Malando–orkest waarmee hij de wereld over trok en grote successen behaalde. Het orkest bestaat nóg, onder leiding van zijn kleinzoon.
De wieg van Arie Maasland stond in Rotterdam aan de Van Raephorststraat in‘t Oude Noorden, niet ver van de geboortehuizen van Rita Reys, Jaap Valkhoff en Koos Speenhoff. Als jochie van zes kreeg Arie (1908-1980) pianoles van koordirigent Arie Kriek, nadat hij op vaders harmonium en in een koorklasje al voorwerk had gedaan. Op zijn 25e kreeg hij na een start als bouwkundig tekenaar een aanstelling als slagwerker bij The JumpingJacks, nadat hij zich het drummen voorzichtig eigen had gemaakt. In 1936 schreef hij de tango waarmee hij beroemd werd: Cosmopolite, genoemd naar de Rotterdamse dancing aan de Schiedamsedijk waar hij de compositie voor het eerst uitvoerde. Maasland bood die muziek ter publicatie aan bij muziekhandel/uitgeverij Muziek Smith in de Nieuwstraat inDen Haag. Die vroegen 120 gulden voor 1000 stuks bladmuziek. Partijen werden het eens over een fifty/fifty-deal en Malando legde de juist verdiende kamer-huurpenningen op de toonbank. Op aandringen van de uitgever werd de titel: Olé Guapa (‘hé lekkere meid!‘) en de rest is historie!
210 Malando-composities
Uiteindelijk schreef Malando ruim 70 tango‘s en zo‘n140 andere composities. Het is nu 75 jaar geleden dat het tango/rumba orkest ‘Malando‘ zijndebuut maakte en dat nog wel in Hotel Spoorzicht in Leeuwarden. Aan het woord is Daniël Arie Overweg (47), alias Danny Malando, kleinzoon (van moeders kant) van Arie Maasland: “Mijn vader Evert, slag werker bij het Metropole Orkest, die van 1955–1997 in het orkest ‘Malando‘ speelde en dirigeerde, porde mij in 1987 na een Japantournee om de legende in stand te houden en sinds 1999 leid ik het orkest.“ En vader Evert? Die trouwde ooit in de familie door Maaslands dochter Lia ten huwelijk te vragen.
Malando anno 2014
“Ik ben er erg druk mee‘, aldus Danny Malando. “Dit voorjaar hadden we vier optredens in China, we maken nu een jubileumtournee langs meer dan twintig podia in Nederland. Eind oktober zijn we in Japan en volgend najaar in België. Voor Nederland hebben we iets bijzonders in petto: we gebruiken de arrangementen van de oorspronkelijke vijfmansbezetting: vier multi-instrumentalistenen en ‘n zangeres. Dat wordt nauwkeurig musiceren.”Violist Ernö Olah schuift aan bij het gesprek: “Ik kreegin 1969 mijn eerste grote job bij het Metropole Orkest en werd nu precies 45 jaar geleden door de bekende violist Benny Behr naar ‘Malando’ gesleept: ik ga dit jaar voor de 178 keer mee naar Japan. Daar treden we dan op met 13 musici plus twee dansparen.”
Wereldwijd populair
Er is geen twijfel mogelijk over de populariteit van de muziek en het orkest van Malando, daarvan getuigen meer dan 100 lp producties en een stapel cd–(her)uitgaven wereldwijd. Aanvankelijk speelde Malando op 78 toeren op het Decca-label, dat hij in 1954 verruilde voor Columbia. Dat had te maken met zijn uit gever Basart/Strengholt die hem onderbracht bij het gereputeerde New Yorkse uitgevershuis Edward B. Marks Music Company, maar van een echte Amerikaanse Malando–invasie is het niet gekomen. Danny: “Malando schreef in 4/8 maat. Dat klinkt vrij stram. Bijvoorbeeld dansscholen vonden dat Malando-muziek te langzaam ging.“ Malando zwichtte niet; hij richtte zich liever op een luister- dan op een danspubliek, al hoewel Malando‘s vermeende Duitse snit bij onze oosterburen erg goed viel en door o.m. het orkest van Werner Müller graag werd uitgevoerd. Na de platenmaatschappij Columbia kwam Philips in 1955 in zicht en dat resulteerde in een vruchtbare samenwerking. Alhoewel het BUMA/STEMRA-gedenkboek er over zwijgt is Malando de eerste Nederlandse musicus die al in de jaren ‘60 een vast (en stevig) maandvoorschot kreeg uit auteursrecht en royalties.
Kijkend door de Malando-plakboeken rolt van 1938 tot nu een bonte rij van uitgaansgelegenheden, nachtclubs, hotels, thea ters, hallen, personeelsavonden voorbij in landen als Nederland, België, Duitsland, Zwitserland, ons Indië, Scandinavië en China, om maar te zwijgen over de jarenlange – vanaf 1964 – successen in Japan. In de jaren ’60 taande de glorie van het orkest, veel lokale amusementsmuziek en pop werd weggeblazen door het succes van The Beatles. Gelukkig zorgde Japan met tientallen optredens per tournee voor compensatie. Een maal, in 1968, was Malando ook in Argentinië, de bakermat van de tango: hij werd er als een vorst ontvangen. De radio was een belangrijke werkgever voor het orkest: na een start bij de AVRO was het de VARA die vanaf 1947 vaak enkele malen per week beslag legde op het orkest en dat liep door tot 1979.
De formatie
Het Malando-orkest bood zijn musici geen full time baan; er werd uit een vaste pool musici uit de omroepstad geput, die soms letterlijk van de straat werden geplukt. Het orkest bestaat uit maximaal 24 musici. De lijst van bekende en trouwe medewerkers is lang en valt buiten het bestek van dit artikel. Bekend is dat Maasland, een ietwat introverte man, goed voor zijn mensen zorgde, zodat die ook uit financieel oogpunt graag inschreven voor optredens en tournees. Malando liet hen relatief vrij, waardoor het orkest een bijzondere klankkleur ontwikkelde, in belangrijke mate gedragen door de accordeon, waarop Maas land virtuoos aanvoerde. Malando moest het arrangeren voor uiteenlopende formaties vaak uitbesteden, waarbij namen als Bert Paige, Pi Scheffer en Jack Bulterman nog in brede kring bekend zijn. Malando betuigde ooit spijt dat hij weinig formele muziekeducatie had gehad, wat hem dwarszat bij het arrangeren. Zelf luisterde hij graag naar muziek van Debussy, Rave! en De Falla.
En wie zongen er met het orkest? De vaste kern bestond jaren lang uit Frans Wanders, Ann Sandor en Francisca Deschamps. Francisca was een Spaanse en kon slechts voor negen maanden per jaar een werkvergunning krijgen in Nederland. Maar het orkest trad ook een enkele maal met Rina Ketty (1946, Chante encore dans la nuit), Caterina Valente (1955, Tipitipitipso), Josephine Baker (J‘ai deux amours) en VicoTorriani (Du, schwarzer Zigeuner).
Wanders studeerde contrabas, ging het variété in en zong erbij, want een amusementsorkest kan niet zonder multi-instrumentalisten. Hij startte bij Malando in 1945 en zong er 54 jaar tot 1999. Ook Maria Zamora (Marietje Jansen, de zus van Zwarte Riek) trad menigmaal op, terwijl Ann Sandor (Ans Sanders) zong van 1945-1953. Francisca Deschamps trad in 1954 aan en verdween om onverklaarbare redenen uit beeld. Maria Montés (Greetje Drenth) zong van 1965 tot 1975en werd opgevolgd door de Italiaanse Detti Casoli. Momenteel zingt de in Rotterdam opgeleide Rebecca Lobry bij het orkest. ■
Een broodje teveel…
Zomer 1969 stond in de Hilversumse Phonogramstudio Malando op het rooster voor een plaatopname. Uw scribent had daar een vakantiebaanlje in de kantine. Lenny Kuhr, Ekseption, Sandra & Andres waren al voorbij gekomen. Maar voor die Malando-opname stond de studio op zijn kop, omdat hogerop besloten was dat niet de eigen klanktechnici achter de schuifregelaars zouden zitten, maar een team vanuit Engeland ingevlogen Decca ‘Phase tour‘-technici. Dat was tegen het zere been. Het kantinejongentje moest voor de lunch zorgen en belde om honderd broodjes en lunchdrankjes. Groot was zijn verbazing toen het orkest uit slechts acht man bestond. Het fenomeen meersporentechniek was nog niet tot hem doorgedrongen, net zomin als dat later arriverende musici nog even hun partijtje multitrackten. De uitbrander van studiobaas Ruud van Lieshout echode nog lang na, evenals de Schadenfreude van de collega’s.